Deuteronomy 28:22-27

22De Heere zal u slaan met tering, en met koorts, en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, die u vervolgen zullen, totdat gij omkomt.
 vurigheid, Of, ontsteking; dat is, met vurige of hete gezwellen.
,
 hitte, Ontsteking der lucht. Sommigen verstaan het van inwendigen brand des lichaams, waarop gedurige dorst volgt.
,
 droogte, Dat het in langen tijd niet regent. Zie 1Ki 17:1, 1Ki 17:7; Hag 1:10-11. Anders, zwaard
,
 brandkoren, Een plaag in het gewas, wanneer het door langdurige droogte en hitte, of door een dorren oostenwind verzengt en verdort. Sommigen verstaan door deze twee woorden enige ziekten, als brandzucht en geelzucht.
,
 honigdauw, Of, meeldauw; een andere plaag in het koren, wanneer het door te veel vocht vervuilt en verrot. Zie van deze plaag 1Ki 8:37; 2Ch 6:28; Amo 4:9; Hag 2:18.
23En uw hemel, die boven uw hoofd is, zal koper zijn, en de aarde, die onder u is, zal ijzer zijn.
 hemel, Dat is, de lucht.
,
 koper zijn, Zie Lev 26:19.
24De Heere, uw God, zal pulver en stof tot regen uws lands geven; van den hemel zal het op u nederdalen, totdat gij verdelgd wordt.
 pulver en stof Anders, den regen des lands tot pulver en stof maken; dat is, de regen zal tot bevochtiging des aardrijks onnut en ondienstig zijn.
,
 van den hemel zal het op u nederdalen Het stof, door den wind opgedreven zijnde, zal van boven weder op u nedervallen, alsof het op u regende, en dat zal uw regen zijn.
25De Heere zal u geslagen geven voor het aangezicht uwer vijanden; door een weg zult gij tot hem uittrekken, en door zeven wegen zult gij voor zijn aangezicht vlieden; en gij zult van alle koninkrijken der aarde beroerd worden.
 geslagen geven Zie boven, vs.7.
,
 hem uittrekken, Den vijand.
,
 beroerd worden Dat is, gij zult in gestadige onrust zijn vanwege buitenlands geweld, of, gij zult onder de omliggende koninkrijken heen en weder gedreven worden. Zie 2Ch 29:8; Jer 15:4, en Jer 24:9, en Jer 29:18, en Jer 34:17.
26En uw dood lichaam zal aan alle gevogelte des hemels, en aan de beesten der aarde tot spijze zijn; en niemand zal ze afschrikken. 27De Heere zal u slaan met zweren van Egypte, en met spenen, en met droge schurft, en met krauwsel, waarvan gij niet zult kunnen genezen worden.
 zweren van Egypte, Die God mensen en beesten in gans Egypteland toeschikte; Exo 9:9.
,
 krauwsel, Of, jeuksel.
Copyright information for DutSVVA