Exodus 14:3-4
3Farao dan zal zeggen van de kinderen Israëls: Zij zijn verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. ▼▼ Faraö dan zal zeggen van de kinderen Israëls Te weten, wanneer hij horen zal dat gij terug zijt gegaan, en op een zeer ongelegen plaats gelegerd zijt.
,
▼▼ die woestijn heeft hen besloten Hebreeuws, de woestijn heeft over hen besloten.
4En Ik zal Farao’s hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de Heere ben. En zij deden alzo. ▼▼ verheerlijkt worden, God behaalt eer, zowel in het straffen der goddelozen, als in het ontfermen over zijn uitverkorenen; Eze 28:22; Rom 9:22-23.
,
▼▼ Egyptenaars zullen weten, Zowel die, welke in de zee verdrinken zullen, als die, welke in het leven blijven zullen.
,
▼▼ zij deden alzo Dat is, zij gingen terug, gelijk de Heere hun geboden had.
Copyright information for
DutSVVA