Exodus 28:4
4Dit nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een borstlap, en een efod, en een mantel, en een rok vol oogjes, een hoed en een gordel; zij zullen dan voor uw broeder Aäron heilige klederen maken, en voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te bedienen. ▼ , ▼▼ mantel, Of, overkleed, overtreksel, overrok, waaraan de schelletjes waren. Zie vs.31.
,
▼▼ oogjes, Versta, kunstig-gewrochte versierseltjes in den vorm van ogen. Deze wordt gehouden voor den onderrok, langer zijnde dan de overrok.
,
▼▼ hoed Dit was een deksel, hetwelk rondom het hoofd als gewonden was, gelijk heden ten dage de tulbanden van de Turken; het was het hoofddeksel en de sieraad der koningen en der priesters.
,
▼▼ zij zullen dan voor uw broeder Aäron heilige klederen maken, Te weten, de wijze mannen, van wie vs.3 gesproken is.
Copyright information for
DutSVVA