Exodus 31:10

10En de ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester Aäron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen;
 ambtsklederen, Versta hier, onder den naam van ambtsklederen, ook de tapijten en behangsels des tabernakels, waarvan Exo 26:36, gesproken wordt. Idem de deksels, waarmede men de tafel, de ark, het altaar en ander heilig gereedschap bedekte en bewond, wanneer men opbrak, en van de ene plaats naar de andere trok. Zie Num 4:5, Num 4:9, Num 4:11-12.
,
 den priester Aäron, Te weten, des hogepriesters.
,
 om het priesterambt te bedienen; Dat is, die zij aantrokken, wanneer zij het priesterambt bedienden.
Copyright information for DutSVVA