Ezekiel 16:10-13

10Ik bekleedde u ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen, en omgordde u met fijn linnen, en bedekte u met zijde.
 Ik bekleedde u ook Dat is, Ik heb u overvloediglijk voorzien, niet alleen naar het lichaam van al hetgeen u nodig was, maar met geestelijke goederen en weldaden zo verrijkt en vervuld, dat gij onder andere volken uitsteekt, Gen 12:2-3 ; Num 24:5-7 , Num 24:17-19 ; Deu 4:6-8 ; Psa 132:13-15 , enz. en door mijn huwelijk ene koningin geworden zijt; zie Psa 45:10-14 , enz. Zie ook onder vs.13.
,
 gestikt werk, Of, borduurwerk; alzo onder vs.18.
,
 dassenvellen, Zie van deze Exo 25:5 .
,
 fijn linnen, Zie Gen 41:42 .
11Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen, en een keten aan uw hals.
 armringen aan uw handen, Zie Gen 24:22 .
,
 keten Zie van dit woord ook Gen 41:42 .
,
 hals Hebreeuws, keel, of gorgel.
12Desgelijks deed Ik een voorhoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen aan uw oren, en een kroon der heerlijkheid op uw hoofd.
 voorhoofdsiersel Zie Gen 24:22 .
,
 aan uw aangezicht, Of, over uwen neus, of aan uw voorhoofd. Zie Gen 24:47 .
,
 oorringen aan uw oren, Zie hetzelfde woord in dezelfde betekenig Gen 35:4 .
,
 een kroon der heerlijkheid op uw hoofd Of, ene kroon des sieraads; dat is een heerlijke of sierlijke kroon. Zie Pro 4:9 , en de aantekening.
13Zo waart gij versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen, en zijde, en gestikt werk; gij at meelbloem, en honig, en olie, en gij waart gans zeer schoon, en waart voorspoedig, dat gij een koninkrijk werdt.
 Zo waart gij versierd Door al deze gelijkenissen, genomen van lichamelijken sieraad, nooddruft, schoonheid en voorspoed, wordt afgebeeld de overvloed der geestelijke gaven, waarmede God het Israëlietische volk boven andere natiën verheven had, als daar waren de geving der wet, de openbaring van de hemelse leer, de gave der profetie, het priesterdom, de zuivere godsdienst, de wonderen, de hoop van het toekomende leven, enz.
,
 gestikt werk; Of, borduurwerk.
,
 meelbloem, Versta onder de soorten van leeftocht hier verhaald, al wat nodig is tot onderhouding des levens en aangenaam tot deszelfs vermaking.
,
 gans Hebreeuws, in zeer zeer.
,
 zeer schoon, Dat is, zeer aangenaam en van alle volken met verwondering aangezien.
,
 dat gij een koninkrijk werdt Dat is, dat gij uw eigen koningen gehad hebt, die u regeerden. Of, gij hadt voorspoed in het koninkrijk; te weten meest onder de regering van de koningen David en Salomo. De koninklijke hoogheid was den Israëlieten beloofd, Gen 17:6 en Gen 49:10 .
Copyright information for DutSVVA