Hebrews 6:13-14

13Want als God aan Abraham de belofte deed, dewijl Hij bij niemand, die meerder was, had te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven,
 als God aan Abraham De apostel bewijst met het voorbeeld van Abraham, den vader aller gelovigen, hetgeen hij in vs.12 van al de gelovige voorvaders had betuigd.
,
 de belofte deed, Namelijk Gen 22:16, wanneer Abraham zijn zoon had geofferd, in welke beloften alle lichamelijke en geestelijke beloften zijn begrepen, namelijk van het beloofde zaad, en van de vermenigvuldiging van zijn zaad als van den vader van alle gelovigen, waarvan zie nadere verklaring Rom 4:16; Gal 3:14, enz.
14Zeggende: Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen.
 Waarlijk, Dit woord staat wel in den Hebreeuwschen tekst niet, mar wordt uit de Grieksen overzetting van Paulus daarbij verhaald, daat het in den zin zelf begrepen is. Anderen houden dat het woord ki, hetwelk in den Hebreeuwsen tekst staat, somwijlen ook waarlijk betekent; Job 8:6; Pro 30:2.
,
 zegenende zal Ik u zegenen, Dat is, zeer overvloedig en gedurig zegenen en zeer vermenigvuldigen.
Copyright information for DutSVVA