Hebrews 6:18-20

18Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;
 door twee onveranderlijke dingen, Dat is, zijn beloften en zijn eed, die beide onveranderlijk zijn.
,
 de voorgestelde hoop Dat is, de lijdzame verwachting van de vervulling der beloften door het geloof van ons aangenomen, Rom 8:24-25, zo, dat het woord hoop alhier in zijn eigen betekenis wordt genomen.
19Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel;
 Welke wij hebben Namelijk hoop wij gelovigen hebben, enz.
,
 als een anker der ziel, Dat is, waar de ziel zich mede vasthoudt aan Gods beloften, tegen alle bewegingen en stormen der wereld; gelijk een schip met zijn anker in zee tegen alle stormen.
,
 in het binnenste van het voorhangsel; Dat is, den hemel, waar Christus is zittende ter rechterhand Gods en voor ons bidt; hetwelk door den ingang des hogepriesters in het heilige der heiligen beduid werd, gelijk hierna verklaard wordt, Heb 9:24.
20Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.
 de Voorloper voor ons is ingegaan, Namelijk die voor ons daarin gegaan is, om ons een plaats te bereiden, Joh 14:2-3.
,
 Melchizédek, Dit voegt de apostel daarbij, om alzo weder te keren tot de verklaring van het koninklijk priesterdom van Christus, hetwelk hij had afgebroken, Heb 5:11, enz.; en herneemt die weder in het Hebr. 7.
Copyright information for DutSVVA