Hebrews 7:11

11Indiën dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware ( want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aäron?
 de volkomenheid Of heiligmaking; namelijk niet alleen de uitwendige naar het vlees, maar ook de inwendige naar den geest, en die voor God bestaat; waaronder ook de ware verzoening met God wordt begrepen. Zie Heb 10:14.
,
 want onder hetzelve Of nevens; dat is, met de instelling van hetzelve priesterschap. Anderen zetten het over van over of hetzelve; namelijk Levietisch priesterschap heeft het volk Israëls de wet door Mozes ontvangen, dat is, heeft God door Mozes het volk Israëls aan de wet van het Levietisch priesterschap en zijn gehelen dienst verbonden, zo dat het volk in zijn heiligmaking den dienst en het beleid des priesterschaps alleen moest gebruiken.
,
 de wet ontvangen), Sommigen nemen dit alleen van de wet der priesterlijke bediening en der ceremoniën, die aan het Levietische priesterschap verbonden waren, gelijk ook hierna vs.12. Anderen nemen het breder voor de gehele wet van Mozes, zo der zeden als der ceremoniën, omdat God het priesterschap onder de Levieten heeft ingesteld, opdat zij bewaarders, uitleggers en bedienaars zouden zijn dezer wet. Zie Hag 2:12; Mal 2:6-7.
,
 een ander priester Namelijk gelijk God door David in den 110n Psa-met eedzwering betuigt.
Copyright information for DutSVVA