Isaiah 27:8

8Met mate hebt Gij met hem getwist, wanneer Gij hem wegstiet; als Hij hem wegnam door Zijn harden wind, in den dag des oostenwinds.
 Met mate Zie van het Hebreeuwse woord Gen 18:6 .
,
 Gij O Heere.
,
 met hem Met uw wijnstok, met uw volk.
,
 wegstiet; Te weten door de Babyloniërs. Hij spreekt van een zaak, die nog geschieden zou, alsof zij alrede geschied ware. Anders: Toen hem de [vijand] wegnam door zijn harden wind; dat is, door den krijg, of andere zware plagen.
,
 Hij hem Te weten de Heere. De profeet verandert den persoon, hetwelk wat duisterheid in zijne rede veroorzaakt.
,
 des oostenwinds Dat is, der vijanden, van wie een groot deel uit het oosten kwam, en het was een hard en wreed volk, gelijk de oostenwind in die landen een harde, scherpe, schadelijke wind is. Zie Job 15:2 ; Psa 48:8 ; en Hos 12:2 .
Copyright information for DutSVVA