Judges 9:24

24Opdat het geweld, gedaan aan de zeventig zonen van Jerubbaäl, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op Abimelech, hun broeder, die hen gedood had, en op de burgers van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn broeders te doden.
 geweld, Dat is, straf des gewelds.
,
 gedaan Hebreeuws, het geweld, of de wreedheid der zeventig zonen; dat is hun gedaan; aldus dikwijls.
,
 gelegd wierd op Abimélech, Te weten, op het hoofd van Abimélech en van de Sichemieten. Deze manieren van spreken zijn in de Heilige Schrift gebruikelijk, om te betekenen de wraak van geweld, doodslag of bloedvergieten. Vergelijk 1Sa 25:39; 2Sa 1:16; 1Ki 2:31-33; Est 9:25; Psa 7:17; Jer 51:35; Mat 23:34-35, en Mat 27:25; Act 5:28, en Act 18:6, enz. Zie ook onder, vs.56,57.
,
 zijn handen Die Abimélech in zijn boos voornemen gesterkt en geholpen hadden. Vergelijk boven, Jdg 7:11.
Copyright information for DutSVVA