Job 32:2

2Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheël, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God.
 ontstak de toorn Namelijk tegen Job en zijn drie vrienden. Vergelijk de manier van spreken met Gen 4:5 , en Gen 39:19 .
,
 Buziet, Dat is, een der nakomelingen van Buz, den zoon van Nahor, den broeder van Abraham. Zie Gen 22:21 . Sommigen houden hem voor Bileam, waarvan zie Num 22:5 .
,
 Ram; Van dezen naam is verscheiden gevoelen. Vele menen dat Ram een bekorting des naams is voor Aram, den naam van een Syriër, van welken een huisgezin of geslacht der Syriërs, uit welke Elihu was, toegenaamd is. Anderen verstaan hier Ram, den vader van Aminadab, 1Ch 2:9-10 , die ook Aram genaamd wordt, Mat 1:4 . Sommigen ook Abram, Gen 11:27 , die daarna Abraham genoemd werd; Gen 17:5 .
,
 ziel Dat is, zichzelven. Zie 1Ki 19:4 .
,
 meer rechtvaardigde dan God Dat had Job niet uitdrukkelijk gezegd, maar Elihu besloot dit hieruit, omdat Job met God gelijk in proces wilde treden, en meer bezig was met zijn oprechtheid te verdedigen dan Gods wijsheid en gerechtigheid de eer te geven.
Copyright information for DutSVVA