Job 35

1Elihu antwoordde verder, en zeide:
 antwoordde verder, Zie boven, Job 34:1 .
2Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder dan Gods?
 recht, Dat is, voor een goede en billijke zaak, die in het gericht verdedigd kan worden. Zie boven, de aantekening Job 34:4 .
,
 Mijn gerechtigheid Dit had Job niet vormelijk zo gesproken, maar Elihu wil het uit zijn woorden besluiten, die hij daarom in vs.3 voortbrengt.
3Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde?
 hebt gezegd Vergelijk Job 9:20 , en Job 10:15 .
,
 zou Te weten, uw gerechtigheid.
,
 u baten? Namelijk, uw persoon, o Job.
,
 daarmede Dat is, met mijn gerechtigheid en vroomheid. Job had zulks geklaagd uit ongeduldigheid, omdat hij, vroom zijnde, schrikkelijk geplaagd en wredelijk veroordeeld werd.
4Ik zal u antwoord geven, en uw vrienden met u.
 u antwoord Te weten, met welke ik u wederleggen zal.
,
 uw vrienden Te weten, die tegen u gehandeld, doch u ten volle, niet beantwoord hebben. Evenwel, Elifaz had bijna hetzelfde, dat hier nu van Elihu voortgebracht wordt vs.6,7, tevoren gezegd, boven, Job 22:2-3 . Sommigen duiden het op degenen, die het met Job hielden . Vergelijk Job 18:2 .
5Bemerk den hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij.
 bovenste wolken, Zie Deu 33:26 .
,
 zijn hoger De zin is: Zijn de wolken hoger, hoeveel te meer God? Is God hoger, wat kunt gij Hem helpen met uw vroomheid, of schaden met uw zonde?
6Indiën gij zondigt, wat bedrijft gij tegen Hem? Indiën uw overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem?
 wat bedrijft gij Te weten, waarmede gij Hem, dat is God, zoudt mogen beschadigen.
,
 wat doet gij Hem? Te weten, wat kwaad, schande, of nadeel.
7Indiën gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt Hij uit uw hand?
 Hem, Versta, niet met al; dat is, Hij heeft geen voordeel of baat van uw gerechtigheid. Vergelijk Psa 16:2 , en Psa 50:10-12 .
8Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.
 tegen een man, Te weten, om hem te beschadigen.
,
 voor Te weten, om hem voordelig te zijn en enige weldaad te bewijzen.
,
 mensen kind Zie 1Ki 8:39 .
9Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.
 Vanwege Elihu schijnt hier te zien op de woorden van Job, boven, Job 24:12 , welke hij ten onrechte alzo zou duiden, alsof Job daarmede God van ongerechtigheid beschuldigd had. Want Job had God zijn eer gegeven, vs.12, en den verdrukten de schuld opgelegd, vs.13.
,
 grootheid Dat is, groot geweld.
,
 zij de onderdrukten Te weten, de goddelozen.
,
 zij schreeuwen Te weten, de verdrukten.
,
 den arm Dat is, het geweld en den overlast. Vergelijk en zie boven, Job 22:8 .
,
 groten Dat is, der machtigen en geweldigen.
10Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, die de psalmen geeft in den nacht?
 Maar Elihu geeft reden waarom de verdrukten in hun nood niet geholpen worden.
,
 niemand zegt Te weten, dergenen, die onderdrukt worden. Hebreeuws, maar hij zegt niet.
,
 mijn Maker, Hebreeuws, mijne Makers, in het getal van velen. Vergelijk Gen 20:13 ; idem, zie boven, Job 32:22 .
,
 die de psalmen geeft Dat is, die in den nacht zelf, als men ligt om te rusten, den mensen door zijn weldaden oorzaak geeft van zingen. Vergelijk Psa 42:9 .
11Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels?
 Die ons geleerder Dat is, die ons met rede, verstand en wijsheid begaaft boven de onredelijke dieren, zodat wij Hem recht behoren te kennen en in den nood te zoeken.
12Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen.
 Daar Te weten, in hun nood, als zij verdrukt worden.
,
 roepen zij; Te weten, tot God.
,
 hoogmoed Dat is, het trots geweld dergenen, van wie zij verdrukt worden. Hoewel hun roepen niet vergezelschapt was met godvruchtigheid, gelijk het volgende verklaart; zie ook boven, vs.9,10.
13Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.
 ijdelheid Dat is, de ijdele mensen, die ledig zijn van het rechte geloof en de ware godvruchtigheid. Alzo snoodheden voor snode mensen, Psa 12:9 ; bedrog voor bedriegers, Pro 12:24 ; valsheid voor valsaard, Pro 17:4 ; begeerte voor begerige, Pro 21:26 . Zie ook boven, Job 24:20 , en de aantekening op het woord onrecht.
14Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.
 Dat gij Elihu keert zich tot Job, verhalende hetgeen hij gezegd had boven, Job 23:8-9 . De zin is: Zo God der ijdele mensen gebeden niet verhoort, Hij zal ook niet aanzien degenen, die voorgeven dat zij God niet zien en Hem niet vinden kunnen, als zij in hun nood door het gebed tot Hem vlieden.
,
 daar is Dat is, hoewel gij meent dat u ongelijk geschiedt, daar is nochtans oordeel en gerechtigheid bij God, om met een ieder te handelen naar behoren. Hierom, werp u vertrouwen op den Heere, en wacht op een zalige uitkomst; Psa 37:5-7 , en Psa 55:23 .
15Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft, en Hij hem niet zeer in overvloed doorkend heeft;
 het niets is, Dat is, een zeer geringe straf, ten aanzien van hetgeen Job verdiend had. Elihu dit sprekende, keert zich tot de omstanders.
,
 Zijn toorn Dat is, Gods toorn.
,
 bezocht heeft, Zie Gen 21:1 .
,
 hem Te weten, God. Sommigen zetten dit vs. aldus: Maar omdat zijn toorn [Job] niet bezocht had, en hij in groten overvloed dien niet gekend had, enz. Verstaande dit van Jobs voorgaanden voorspoedigen staat, en dat hij derhalve uit ongewoonte van tegenspoed ongeduldig gesproken had.
16Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, en zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd.
 in ijdelheid Dat is, met onverstandigheid. Vergelijk boven, Job 27:12 .
Copyright information for DutSVVA