Job 4:5
5Maar nu komt het aan u, en gij zijt verdrietig; het raakt tot u, en gij wordt beroerd. ▼▼ aan u, Te weten, het kwaad der straf, in hetwelk, als gij anderen placht gesteld te zien, gij dezelve onderwezen, gesterkt, vermaand en getroost hebt; daarom is het wonder dat gij dit nu aan uzelven niet weet te doen.
,
▼▼ zijt verdrietig; Of, bezwijkt; te weten, onder den last des lijdens.
Copyright information for
DutSVVA