Job 40:5

5[039:38] Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren.
 Eenmaal Hebreeuws, een; te weten, maal. Zie 2Ch 9:21.
,
 tweemaal Een zeker getal voor een onzeker. Anders aldus: Eenmaal heb ik gesproken, en zal niet antwoorden, doch de tweede maal zal ik niet voortvaren.
Copyright information for DutSVVA