Joshua 15:2-3

2Zodat hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee was; van de tong af, die tegen het zuiden ziet;
 landpale, Te weten, de zuiderlandpale.
,
 de tong af, Men meent dat het een arm is, die van het land tongsgewijze uitstak in de Zoutzee; alzo ook Isa 11:15; of een inhoek der zee, die als een tong in het land ging.
3En zij gaat uit naar het zuiden tot den opgang van Akrabbim, en gaat door naar Zin, en gaat op van het zuiden naar Kades-barnea, en gaat door Hezron, en gaat op naar Adar, en gaat om Karkaa;
 Akrábbim, Zie Jdg 1:36. Het schijnt dat deze plaats alzo is genaamd, omdat daar veel slangen en scorpioenen waren, want het Hebreeuwse woord betekent scorpioenen. Zie Deu 8:15.
,
 Zin, Het schijnt de naam ener plaat te zijn, in die tijden vermaard, waarvan de woestijn Zin haar naam bekomen heeft.
Copyright information for DutSVVA