Lamentations 1:19

19

Koph

. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken.
 mijn liefhebbers, Dat is, mijne bondgenoten, op wie ik mij had verlaten en bij wie ik hulp en troost placht te zoeken, te weten de Egyptenaars en Assyriërs. Zie Jer 2:36 , en Jer 22:20 . Anderen nemen het in dezen zin: Mijne liefhebbers; dat is, degenen, wien de zorg en het opzicht over mij van God bevolen was, te weten mijne priesters en oudsten, die zichzelven niet hebben kunnen redden, want zij zijn versmacht, gelijk zij, enz.
,
 zij hebben mij bedrogen; Dat is, ik heb tevergeefs troost bij hen gezocht, zij hebben mij noch met woorden noch met werken bijstand gedaan.
,
 mijn priesters en mijn oudsten De regeerders der kerk en van het land.
,
 hun ziel mochten verkwikken Gelijk boven vs.11.
Copyright information for DutSVVA