Leviticus 1:10-13

10En indien zijn offerande is van klein vee, van schapen of van geiten, ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje offeren. 11En hij zal dat slachten aan de zijde van het altaar noordwaarts, voor het aangezicht des Heeren; en de zonen van Aäron, de priesters, zullen zijn bloed rondom op het altaar sprengen.
 hij zal dat slachten De priester, gelijk boven, vs.5.
,
 noordwaarts, Dat is, in den voorhof ter rechterzijde van het altaar des brandoffers, waar men kwam in de tent der samenkomst.
,
 voor het aangezicht des HEEREN; Zie boven, vs.3.
12Daarna zal hij het in zijn stukken delen, mitsgaders zijn hoofd en zijn smeer; en de priester zal die schikken op het hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. 13Doch het ingewand en de schenkelen zal men met water wassen; en de priester zal dat alles offeren en aansteken op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den Heere.
Copyright information for DutSVVA