Leviticus 27:21
21Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den Heere heilig zijn, als een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. ▼▼ uitgegaan zijn, Te weten, uit de macht en de bezitting desgenen, die hem gekocht had. Zie boven,
Lev 25:28.
,
▼▼ verbannen akker; Het Hebreeuwse woord betekent wel ene uitroeiing ten verderving, waarvan niet moest overgelaten worden,
Deu 2:34, en
Deu 7:26, maar ook een toeheiliging van hetgeen God alleen toebehoren moest, en dienvolgens den priester eigen werd, gelijk hier en onder, vs.28;
Num 18:14.