Psalms 109:2

2Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.
 de mond des Dat is, de bedriegelijke mond, verstaande daarbij de bedriegelijke, loze mensen.
,
 zij hebben Te weten, die bedriegers in Sauls hof en dergelijke anderen; door welken de vijanden van den Heere Christus, en inzonderheid van Juda, zijn afgebeeld.
Copyright information for DutSVVA