Psalms 47:5

5[047:6] God vaart op met gejuich, de Heere met geklank der bazuin.
 vaart Of, is opgevaren, opgeklommen, opgekomen, opgetrokken. Gelijk geschied is als de ark [op welke God zijne tegenwoordigheid vertoonde en die een voorbeeld van Christus was] van David werd opgehaald naar Zion, 2Sa 6:15 ; 1Ch 13:8 , en 1Ch 15:28 ; en daarna van Salomo gebracht in den tempel. 2Ch 5 en voorts als de Heere Christus zelf ten hemel opvoer, Luk 24:51-52 , om vandaar als Koning alles te regeren. Verg. Psa 2:6 , Psa 2:8-9 , en Psa 110 .
Copyright information for DutSVVA