Psalms 58:6

6[058:7] O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de baktanden der jonge leeuwen, o Heere!
 tanden Dat is, de macht om kwaad te doen en de vromen te beschadigen. Zie Job 29:17 .
,
 breek Zoals men een gebouw afbreekt, of omrukt.
Copyright information for DutSVVA