Titus 1:7

7Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;
 een opziener Grieks, episcopos; van welk woord zie Act 20:28; Phi 1:1; 1Ti 3:1.
,
 niet eigenzinnig, Of, niet eigendunkend, zichzelf behagende; dat is, die zijn hoofd alleen volgen wil, en stout het gevoelen van anderen verwerpt en die voor niemand wil wijken.
Copyright information for DutSVVA