1 Chronicles 6:31

31) tot het ambt

Hebreeuws, aan de hand des gezangs van het huis des Heeren.

32) nadat de ark

Hebreeuws, na de rust van de ark; dat is, nadat de ark des verbonds in Davids huis gebracht was, 2 Sam. 6:17, want tevoren werd zij van de ene plaats in de andere gebracht.

2Sa 6.17

1 Chronicles 15:16-17

17) Ethan,

Anders genoemd Jeduthun.

1 Chronicles 16:4-5

6) de tweede na hem;

Hebreeuws, zijn tweede.

2 Chronicles 2:2

5) die houwen

Zie 1 Kon. 5:15.

1Ki 5.15

6) gebergte;

Namelijk, Libanon. Zie 1 Kon. 4:33.

1Ki 4.33

7) zes honderd

Zie 1 Kon. 5:16.

1Ki 5.16

8) opzieners

Of, bevelhebbers of aandrijvers. Deze waren als provoosten, die over die werklieden opzicht hadden om het werk voort te drijven. Zie 2 Kron. 2:18.

2Ch 2.18

2 Chronicles 2:18

29) lastdragers,

Alzo wordt het Hebreeuwse woord genomen, onder, 2 Kron. 34:13; Neh. 4:10.

2Ch 34.13 Ne 4.10

30) gebergte,

Te weten, Libanons.

31) opzieners,

Zie boven, 2 Kron. 2:2.

2Ch 2.2

2 Chronicles 34:12-13

36) trouwelijk

Hebreeuws, in waarheid, of trouw. Alzo 2 Kon. 12:15, en 2 Kon. 22:7.

2Ki 12.15 22.7

37) bestelden

Te weten, de verzorgers, van welken gesproken is 2 Kron. 34:10.

2Ch 34.10

38) en die Levieten

Of, mitsgaders een ieder der Levieten, die verstandig was op muzikale instrumenten.

39) enig werk

Hebreeuws, in dienst en dienst; dat is, in welken dienst of werk. Zie Gen. 7:2.

Ge 7.2

40) ambtlieden,

Genaamd boven, 2 Kron. 34:10, verzorgers. Zie daar de aantekening.

2Ch 34.10

Ezra 3:8-9

19) tweede maand,

Genoemd Jiar, passende eensdeels op April, anderdeels op Mei.

20) van twintig jaren

Hebreeuws, een zoon van twintig jaar.

21) Juda,

Boven, Ezra 2:40 genoemd Hodavja, en Neh. 7:43 Hodeva.

Ezr 2.40 Ne 7.43

Psalms 13:1

1) opperzangmeester.

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) steeds

Of, gestadiglijk, geduriglijk, altoos eeuwiglijk, ten enenmale, ganselijk. Het Hebr. woord betekent sterkte, overwinning, en voorts eeuwigheid, langdurigheid, omdat de eeuwigheid en langdurigheid aanhouden, doordringen, immers voortgaan, en [om zo te spreken] alles ten enenmale overwinnen. Verg. Ps. 4:1.

Ps 4.1

3) vergeten?

Verg. Gen. 8:1, en Gen. 19:29.

Ge 8.1 19.29

4) verbergen?

Verg. Deut. 31:17, en Job 13:24.

De 31.17 Job 13.24
Copyright information for DutKant