1 Kings 11:24-25

40) mannen

Versta, krijgslieden, die den koning van Zoba gediend hadden, en nu onder het beleid van Rezon, die van zijn heer afgevallen was, zich lieten gebruiken om zijn land en het land daaromtrent gelegen af te lopen en te plunderen.

41) vergaderd had,

Namelijk, zijn heer Hadad-Ezer.

42) die doodde;

Namelijk, Syri‰rs van Zoba.

43) Damaskus,

Zie van deze stad Gen. 14:15. Deze stad heeft Rezon overweldigd, en daaruit het garnizoen [van David daarin gelegd, om die onder zich te houden, 2 Sam. 8:6], uitgedreven, en alzo het regiment daarvan ingenomen.

Ge 14.15 2Sa 8.6
44) hij was

Namelijk, Rezon.

45) al de dagen van Salomo,

Te weten, als Salomo van den Heere afgeweken en tot afgoderij vervallen was. Zie 1 Kon. 5:4.

1Ki 5.4

46) Hadad

Versta, Hadad, van welken gesproken is boven, 1 Kon. 11:14.

1Ki 11.14

47) hij had

Namelijk, Rezon.

1 Chronicles 18:5-6

8) Damaskus

Anders, Damaskus. Alzo 1 Kron. 18:6.

1Ch 18.6
9) [bezetting]

Dit wordt hierbij gevoegd uit 2 Sam. 8:6.

2Sa 8.6

10) knechten werden,

Versta, dat zij cijnsbaar gemaakt zijn.

11) behoedde David

Of, gaf heil, overwinning aan David.

Isaiah 7:5

16) de Syrier

Aldus noemt de profeet verachtelijk Rezin, den koning van Syri‰.

17) [met] Efraim

Dat is, met de tien stammen van Isra‰l.

Isaiah 7:8

23) Damaskus

Dat is, Damaskus zal de hoofdstad des koninkrijks van Syri‰ zijn.

24) Rezin

De zin is: Rezin zal hoofd of regent zijn en blijven alleen te Damaskus, maar niet te Jeruzalem, gelijk hij en zijne bondgenoten zich inbeelden; hun voornemen zal niet gelukken, elkeen zal binnen de bepaling zijns lands blijven.

25) zal Efraim

Dat is, zij zullen geen eigen koninkrijk, noch staat, of landsregering op hun eigen hand meer hebben, zover is het vandaar, dat zij hun rijk zouden vermeerderen met den aanwas van het land van Juda of enig deel daarvan. Deze verwoesting is ten dele geschied door Salmanasser, 2 Kon. 17:3, maar ten volle door Esar-haddon, #2Kon.17:24, den zoon van Sanherib, 2 Kon. 19:37.

2Ki 17.3,24 19.37

Jeremiah 49:24-25

90) slap geworden,

Vergelijk 2 Sam. 4:1.

2Sa 4.1

91) hebben haar bevangen;

Hebreeuws, heeft.

92) Hoe is de

Woorden van een Damascener of Syri‰r, die aldus klagende wordt ingevoerd, alsof hij zeide: Ach, die stad behoorde de vijand toch gelaten en verschoond te hebben, enz.

93) beroemde stad

Hebreeuws, stad des roems, of lofs; vergelijk onder Jer. 51:41.

Jer 51.41

94) Mijner vrolijkheid!

Dat is, waarover ik mij verheugde.

Amos 1:3

10) drie overtredingen

Dat is, om vele grove zonden [inzonderheid tegen mijn volk begaan] die zij van tijd tot tijd hebben opgehoopt, mijne lankmoedigheid schandelijk misbruikende; een zeker getal voor een onzeker; verg. Job 5:19, en Job 33;29, alzo Amos 1:6,9,11,13, en Amos 2:4,6.

Job 5.19 Am 1.6,9,11,13 2.4,6

11) Damaskus,

Dat is, Syri‰ en voorts de Syri‰rs. Van Damaskus, zie Gen. 14:15; 2 Sam. 8:5.

Ge 14.15 2Sa 8.5

12) dat niet afwenden;

Te weten, het oordeel, dat in het volgende verhaald wordt, niet langer ophouden of uitstellen. Sommigen nemen het aldus: Om drie, enz. ja om vier zal Ik hen niet vergelden, [maar] omdat zij Gilead, enz.; alsof de Heere zeide: Vele voorgaande zonden zou Ik nog hebben overzien, en hen om die zo hard niet hebben gestraft, maar nu zij zo tiranniglijk met mijn volk hebben gehandeld, zal Ik met mijn oordeel voortgaan; alzo in het volgende. Anders: zal Ik hem niet wederbrengen, te weten, zoverre in mijne gunst, dat Ik hem zou verschonen.

13) Gilead

Dat is, Isra‰l, wonende in Gilead, gelegen over de Jordaan, naar Syri‰ toe; zie Gen. 31:21.

Ge 31.21

14) ijzeren dorswagens hebben gedorst.

Verg. 2 Sam. 12:31, en in Amos 1:13. Dit kan men verstaan van Hazaels en Benhadads wreedheid, [zie 2 Kon. 8:12, en 2 Kon. 10:32,33, en 2 Kon. 12:18, en 2 Kon. 13:3,7], welke twee tirannen in het volgende genoemd worden.

2Sa 12.31 Am 1.13 2Ki 8.12 10.32,33 12.18 13.3,7
Copyright information for DutKant