1 Kings 13:18

24) gij,

Deze oude profeet zondigt hier driezins: I. omdat hij God tegen zichzelven stelt; II. omdat hij den profeet van Juda niet toelaat het bevel, hem van den Heere gegeven, te volbrengen; III. omdat hij een valse openbaring of aanspraak voortbrengt.

1 Kings 13:20-22

26) geschiedde tot

Te weten, inwendiglijk door openbaring aan zijn gemoed.

27) profeet,

Versta, den ouden profeet, die te Beth-el woonde. En men kan hieruit afnemen, dat God dezen ook als een profeet gebruikte.

28) hem

Te weten, de profeet van Juda.

29) had doen wederkeren;

Namelijk, van de plaats, waar hij hem op den weg gevonden had, tot de stad Beth-el.

30) riep

Dat is, hij sprak hem toe, met een luide, klare en zeer verzekerde stem.

31) den mond

Dat is, het gebod des HEEREN, hier tevoren uitgedrukt 1 Kon. 13:9,17, en in het volgende, 1 Kon. 13:22 wederom vernieuwd.

1Ki 13.9,17,22
32) zo zal

Hetwelk voor een straf geoordeeld wordt, niet omdat de plaats der begrafenis den afgestorvene iets goeds of kwaads doen kan, maar omdat degenen, die tot de gewone plaats hunner begrafenis niet geraken kunnen, gemeenlijk meer ongemak hebben eer zij sterven, en min burgerlijk eer als zij begraven worden, en sommigen enig openbaar kwaad gedaan hebben in hun leven. Zie onder, 1 Kon. 14:13; Jes. 14:19,20; Jer. 22:19, en Jer. 26:23.

1Ki 14.13 Isa 14.19,20 Jer 22.19 26.23

1 Kings 13:24

35) vond hem

Dat is, ontmoette hem.

36) stond daarbij;

Als door de hand der goddelijke voorzienigheid daar gehouden, om het dode lichaam ter begrafenis te dragen.

37) stond de leeuw

Niet als een roofdier om dat te verslinden, maar als een wacht om dat ter begrafenis te bewaren.

1 Kings 13:26-27

38) den mond

Zie boven, 1 Kon. 13:21.

1Ki 13.21

39) gesproken had.

Te weten, door mij. Zie boven, 1 Kon. 13:22.

1Ki 13.22

1 Kings 13:29-32

41) rouw

Zie van het gebruik, waardoor men de doden heeft beklaagd, Gen. 23:2.

Ge 23.2
42) in zijn graf;

Te weten, in zijn eigen graf, dat hij daar in het land Isra‰ls had. En hiermede werd vervuld de voorzegging Gods, vermeld boven, 1 Kon. 13:22, want het lichaam van den doden profeet is niet gekomen in zijner vaderen graf, maar in het graf eens vreemden, namelijk van dezen ouden profeet van Bethel.

1Ki 13.22

43) zij maakten

Namelijk, niet alleen de oude profeet, maar ook zijn huisgezin, ja ook [zo enigen menen] velen van de stad.

44) Ach, mijn broeder!

Sommiger gevoelen is dat dit de eerste woorden zijn geweest van een lijklied, hetwelk over hem gezongen werd.

45) legt

Sommigen menen dat hij dit expresselijk belast heeft, opdat zijn beenderen na zijn dood niet zouden geraken onder de beenderen, van welke gesproken is boven, 1 Kon. 13:2.

1Ki 13.2
46) gewisselijk

Hebreeuws, geschiedende geschieden, of zijnde zijn.

47) hoogten,

Wat de hoogten voor plaatsen geweest zijn, zie Lev. 26:30.

Le 26.30

48) Samaria

Hebreeuws, Schomeron; het is een landschap, alhier zo genoemd bij voorkoming, omdat het naderhand eerst dezen naam kreeg van de koninklijke stad Schomeron [anders genaamd Samaria], daarin gelegen, en van een berg van denzelfden naam, waarop de koning Omri die stad gebouwd heeft. Anderen verstaan dit van den berg zelf, die door zijn wijdte, ruimte en grootte veel kleine stedekens op zich zou gehad hebben. Vergelijk onder, 1 Kon. 13:16, de aantekeningen 1 Kon. 13:24.

1Ki 13.16,24
Copyright information for DutKant