1 Kings 18:4

7) bij vijftig man

Hebreeuws, vijftig man in een spelonk; te weten, en vijftig in een andere, dat is, bij, met, of elke vijftig samen.

8) met brood en water.

Dat is, met spijs en drank. Zie boven, 1 Kon. 13:8.

1Ki 13.8

1 Kings 19:4-5

8) jeneverboom;

Anders, bremstruik. Zie van dezen struik ook Job 30:4; Ps. 120:4.

Job 30.4 Ps 120.4

9) zijn ziel

Dat is, zijn persoon, of hij zelf; alzo Num. 23:10; Richt. 16:30. Vergelijk de aantekeningen Gen. 12:5. Anders, bad voor zichzelven, of bij zichzelven, of in zijn gemoed, dat hij stierf.

Nu 23.10 Jud 16.30 Ge 12.5

10) Het is genoeg;

Te weten, geleefd en geleden. Hebreeuws, veel; welk woord zo genomen wordt, Deut. 2:3, en Deut. 3:26.

De 2.3 3.26

11) neem nu,

Dat is, laat mij niet langer leven, scheidende mijn ziel van dit lichaam, opdat zij bij U wone; alzo Jona 4:3. Vergelijk de aantekeningen Gen. 35:18.

Jon 4.3 Ge 35.18

12) beter

Versta, om langer te leven dan zij geleefd hebben.

1 Kings 19:9

18) Wat maakt gij hier,

Hebreeuws, Wat is u hier, Elia?

1 Kings 19:11

23) Hij zeide:

Namelijk, de Heere.

24) de HEERE

De Heere is aldus Elia verschenen, om hem te verzekeren van zijn tegenwoordigheid, te onderwijzen van zijn goddelijke eigenschappen, en te versterken in zijn dienst, opdat hij overwonnen hebbende de vrees der mensen in zijn roeping standvastiglijk zou voortgaan.

25) de HEERE was in den wind niet;

De Heere is wel overal, maar niet op allerlei manier. Hij is in den wind, in de aardbeving en in het vuur niet geweest ten aanzien van zijn goddelijke aanspraak, maar alleen ten aanzien van de openbaring van enige goddelijke eigenschappen.

Psalms 27:5

12) hut

Als een herder zijn schaap, zo pleegt de Heere mij te bergen.

13) kwaads;

Dat is, in tijd van ongeval en beroerte.

14) tent;

Gelijk men ten tijde van nood iemand bergt in verborgen plaatsen der tent; verg. Ps. 31:21.

Ps 31.20

15) rotssteen.

Waar ik veilig en bewaard ben. Zie 2 Sam. 22:3.

2Sa 22.3

Psalms 32:7

15) verberging:

Als een schuilplaats. Ps. 31:21.

Ps 31.20

Hebrews 11:38

100) niet waardig was),

De wereldse mensen hielden zulke gelovigen voor uitvaagsel der wereld, maar de apostel getuigt daarentegen, dat de wereld hun niet waardig was, en dat daarom God hen als buiten het gezelschap der wereld onderhield; gelijk David lang in de wildernissen dwaalde, 1 Sam. 22,23,24; Elia onder Achab, 1 Kon. 19, en die honderd profeten die in de spelonken verstoken waren, 1 Kon. 18, gelijk ook vele anderen, waarvan de geschiedenissen gewag maken.

Copyright information for DutKant