1 Kings 3:12

22) een wijs en verstandig hart

2 Kron. 1:10,12, wijsheid en wetenschap; versta hier, door de wijsheid een vaste en grondige kennis van alle goddelijke en menselijke rechten, naar welken een koning leven en regeren moet, om God te behagen en zijn volk te behouden. Wetenschap, of verstandigheid, is de kloekheid des geestes, hem van God extra-ordinairlijk ingestort, om de wijsheid recht te gebruiken en naar de rechten of wetten in het werk te stellen. Vergelijk Job 12:12, en Job 28:12; Spreuk. 1:2.

2Ch 1.10,12 Job 12.12 28.12 Pr 1.2

23) dat uws gelijke

Versta dit ten aanzien: I. van koningen, prinsen en vorsten, onder welke hij in wijsheid zeer heeft uigestoken; II. van natuurlijke, politieke en burgerlijke dingen; welker eigenschappen, werkingen en toevallen hij wonderlijk getroffen heeft; III. van de manier, waarop hij zijn grote wijsheid gekregen heeft, te weten, niet door menselijke onderwijzing en arbeid, maar door goddelijke ingeving, en des Geestes verborgen aanblazing.

1 Kings 4:29

52) wijsheid

Zie boven, 1 Kon. 3:12.

1Ki 3.12

53) wijd

Hebreeuws, wijdte, of breedheid des harten; welke somtijds in het kwade genomen werd, betekenende grootheid des harten, Spreuk. 21:4; somtijds in het goede, gelijk hier, en betekent een groot begrip, niet alleen van wetenschap, onderscheiding en memorie, maar ook van moedigheid, courage en lust om in vele dingen alles treffelijk uit te richten.

Pr 21.4

54) gelijk zand,

Dat is, van de voorzegde dingen had hij zoveel als het zand, enz., een overtollige manier van spreken; gelijk boven, 1 Kon. 1:40.

1Ki 1.40

55) oever der zee is.

Hebreeuws, lip der zee.

1 Kings 10:7

12) gij hebt met wijsheid,

Hebreeuws, wijsheid, en goed hebt gij toegedaan tot het gerucht dat ik gehoord heb. Versta door de wijsheid de gave des verstands, waarmede de koning versierd was, en door het goed zijn deugden en treffelijke werken, waarmede hij zijn onderzaten weldeed.

1 Kings 10:23

Ecclesiastes 2:9

27) bleef

Hebr. stond; dat is bestond, of bleef bestendig bij mij. De zin is: Ofschoon ik al die bovenverhaalde rijkdommen en heerschappijen had, nochtans liet ik daarom de wijsheid niet varen, maar ik volhardde evenwel in mijn wijze regering. Vergelijk boven Pred. 2:3.

Ec 2.3

28) mijn wijsheid

Dat is de wijsheid met welke mij God boven alle anderen begaafd had.

Copyright information for DutKant