1 Kings 6:4

11) gesloten uitzichten.

Dat is, die ten dele eng en als gesloten waren, tegen het inkijken en ongemak des weders, ten dele breed, en alzo bekwaam voor het vatten van den zonneschijn en het uitzicht. Aldus, naar eniger gevoelen, zijn de vensters in den muur, die zeer dik was, van buiten eng en van binnen wijd geweest. Anderen menen dat zij van buiten wijd en van binnen eng waren; anderen van buiten en van binnen wijd, doch allengskens van beide zijden nauw, ingaande tot het midden van den muur, alwaar zij met glas toegesloten waren, tegen het kwade weder. Anders, die men openen en sluiten kon.

Isaiah 42:6-7

22) u

O mijn Zoon Jezus Christus.

23) geroepen

Te weten tot een Middelaar.

24) in gerechtigheid,

Of, met gerechtigheid; dat is op behoorlijke wijze, want Gij hebt U goedwillig tot het middelaarsambt overgegeven; zie Ps. 40:9; Hebr. 10:7. Of, met gerechtigheid; dat is, achtervolgens mijne beloften, die Ik door de patriarchen en profeten mijn volk dikwijls gedaan heb.

Ps 40.8 Heb 10.7

25) Ik zal [u]

Dat is, Ik zal u bijstaan, mits u gevende noodwendige krachten tot uitvoering van uw middelaarsambt.

26) Ik zal u behoeden,

Alzo dat Gij v¢¢r den bestemden tijd niet onderdrukt wordt, alsook dat Gij in de overgrote pijn niet bezwijkt.

27) tot een Verbond

Dat is, tot een Middelaar des verbonds, namelijk des genadeverbonds, hetwelk Ik met Abraham en zijn zaad gemaakt heb. Dit verbond zult Gij bevestigen; te weten alzo, dat door U mijn volk met mij zal worden verzoend en voorts alle volken in een verbond zullen verenigd worden, niet alleen de Isra‰lieten, maar ook de heidenen, gelijk straks volgt.

28) tot een Licht

Dat is, opdat Gij hen verlicht met de zaligmakende kennis Gods en van hunnen Zaligmaker, waardoor de uitverkorenen onder alle nati‰n zullen verheugd worden. Want gelijk het licht den mens naar het lichaam verheugt en verkwikt, alzo verheugt de kennis van Christus het gemoed der kinderen Gods innerlijk. Vergelijk Jes. 9:1, en Jes. 49:6; Luk. 3:32; Hand. 13:47, en Hand. 16:34.

Isa 9.2 49.6 Lu 3.32 Ac 13.47 16.34
29) te openen

Te weten door de predikatie van het heilige Evangelie en de verlichting van den Heiligen Geest; zie Hand. 13:46,47, en Hand. 26:17,18.

Ac 13.46,47 26.17,18

30) de blinde ogen,

Te weten de ogen van het verstand. Zie Jes. 35:5.

Isa 35.5

31) uit te voeren

Te weten uit de geestelijke dienstbaarheid der zonde en des duivels, de uitverkorenen alzo bevrijdende en verlossende uit den schrik en de vrees der hel. Zie Jes. 49:9, en Jes. 61:1; Luk. 4:18; Hebr. 2:14,15.

Isa 49.9 61.1 Lu 4.18 Heb 2.14,15

32) duisternis

Versta hier, de duisternis der onwetendheid. Zie boven, Jes. 9:1.

Isa 9.2

Isaiah 49:6

25) Het is te gering,

Hebreeuws, het is te licht. Alsof Hij zeide: de waardigheid van uw persoon, als die daar zijt de eeuwige en enige Zoon van God de Vader, alsook het hoge ambt waartoe Ik U beroepen hebt, vereist wat meer en wat voortreffelijkers, dan dat Gij alleen het volk van Isra‰l zoudt oprichten en weder terechtbrengen. Ik heb U tot een Zaligmaker der ganse wereld verordineerd; daarom, ofschoon U het grootste deel onder de Joden niet wil kennen noch aannemen, zo zullen er velen onder de heidenen gevonden worden, die het doen zullen, en zal de Christelijke kerk des te minder niet zijn, maar veel meer zal zij daardoor vermeerderd worden.

26) op te richten

Te weten door de predikatie van het heilig Evangelie.

27) de bewaarden

Dat is, degenen, die Ik totnogtoe met grote zorg en naarstigheid bewaard heb, als zijnde mijn erfdeel, ja de appel mijner ogen, Deut. 32:10.

De 32.10

28) ten Licht

Dit is een klare profetie van de bekering der heidenen tot Christus. Zie boven Jes. 42:6; Luk. 2:32; Hand. 13:46,47, en Hand. 26:17,18.

Isa 42.6 Lu 2.32 Ac 13.46,47 26.17,18

29) Mijn heil

Dat is, een heil der heidenen, van mij verordineerd.

Isaiah 60:19-20

82) De zon

Die stad heeft niet van node dat de zon of maan daarin schijnen, want God zal daarin alles in allen zijn; 1 Cor. 15:28; Openb. 21:23, en Openb. 22:5. Enigen verstaan hier door de zon en maan al de wereldse heerlijkheid en glorie, het koninkrijk, het heiligdom, ceremoni‰n, enz.

1Co 15.28 Re 21.23 22.5

83) de HEERE

Voor de Heere, staat Openb. 21:23: de heerlijkheid Gods.

Re 21.23

84) uw God

Dat is, het Lam, Jezus Christus, die het licht of de kaars dier stad is; Openb. 21:23.

Re 21.23
85) Uw zon

Dat is, uw God [die uw zon wil wezen, Ps. 84:12], zal niet meer het licht zijns aanschijns van u nemen.

Ps 84.11

86) uw maan

Hebreeuws, uwe maan zal niet verzameld worden; dat is, haar licht niet inhouden, of niet weggenomen, niet geweerd worden. Vergelijk Jo‰l. 2:10.

Joe 2.10

87) tot een eeuwig

Hebreeuws, tot een licht der eeuwigheid.

88) uwer treuring

Of, van uwen rouw, of van uw leed.

89) zullen een einde nemen.

Of, zullen voleind zijn. Hebreeuws, zullen volkomen zijn; vergelijk Openb. 21:4. Zie ook Jes. 61:2,3.

Re 21.4 Isa 61.2,3

John 1:7-8

18) het Licht te

Dat is, van dat eeuwige Woord, waardoor de mensen ook ter zaligheid verlicht worden.

19) door hem geloven

Namelijk Johannes, gelijk 1 Cor. 3:5.

1Co 3.5

John 8:12

12) wederom tot

Namelijk nadat zijne predikatie, door de voorgaande beschuldiging der overpriesters, opgehouden of verhinderd was geweest.

13) henlieden, zeggende:

Namelijk de Joden in den tempel vergaderd.

14) het licht

Het schijnt dat Christus des morgens zeer vroeg in den tempel gekomen zijnde, Joh. 8:2, alzo de zon opging, daaruit aanleiding genomen heeft van het ware geestelijke licht te spreken; gelijk Hij ook dikwijls elders bij andere gelegenheden gedaan heeft; Joh. 4:10, en Joh. 6:35.

Joh 8.2 4.10 6.35

15) der wereld;

Dat is, die het ware licht der zaligmakende kennis geeft, niet alleen den Joden, maar ook den heidenen. Zie Jes. 49:6.

Isa 49.6

16) volgt, zal in de

Dat is, die mijne leer met een waar geloof aanneemt en gehoorzaamt.

17) duisternis niet

Namelijk der dwalingen en zonden.

18) des levens hebben.

Dat is, dat de mensen brengt tot het eeuwige leven. Zie Joh. 6:68.

Joh 6.68

Revelation of John 21:23-24

48) behoeft de zon

Namelijk om daardoor het onderscheid van dagen af te meten, omdat daar geen nacht zal zijn, maar een eeuwigdurend licht, gelijk Openb. 21:24 verklaart; noch ook om ons uitwendig te verlichten dewijl Gods heerlijkheid en Zijn ontoegankelijk licht, dat Hij bewoont, alle andere lichten zal verduisteren; zie deze plaats Jes. 60:19, waar dergelijke wordt geprofeteerd, niet alleen van de tijden van het Nieuwe Testament, vergeleken met de tijden van het Oude Testament, maar inzonderheid van de vervulling die hiernamaals zal geschieden.

Re 21.24 Isa 60.19
49) in haar licht

Dat is, der heerlijkheid van de gehele gemeente ook deelachtig zijn, gelijk Christus zegt Matth. 8:11, dat zij met Abraham, Iza„k en Jakob zullen aanzitten in het koninkrijk Gods.

Mt 8.11

50) de koningen

Namelijk die gelovig zijn geworden. En deze woorden zijn ook genomen uit Jes. 60:3.

Isa 60.3

51) brengen hun

Niet dat deze koninklijke macht daar nog zal duren, want het tegendeel betuigt Paulus 1 Cor. 15:24; maar dat zelfs de koningen, die hier in grote heerlijkheid zijn geweest, hun deel ook zullen hebben in de heerlijkheid dezer gemeente, in zulk een mate als God hun zal gelieven mede te delen.

1Co 15.24
Copyright information for DutKant