1 Samuel 2:8

23) uit den drek,

Of, uit den mesthoop.

Job 16:15

35) over mijn huid

Versta, den zak, dien hij aan zijn huid getogen had, als hij al de droeve tijdingen gehoord had van het verlies zijner beesten en zijner kinderen. De zin is, dat die zak nu zo aan zijn huis, welke vol etter en verzwering was, vastkleefde, dat hij scheen daaraan genaaid te wezen.

36) mijn hoorn

Dat is, mijne eer, aanzien en vermogen is teniet geworden en veranderd in schande, verachting en armoede. Alzo is het woord hoorn voor eer, macht, hoogheid, enz. genomen. Zie Deut. 33:17, en het woord stof voor schande, verachting, zwarigheid, nietigheid, onvermogen, nederheid. Zie 1 Kon. 16:2. Of men kan door den hoorn verstaan [bij gelijkenis van de beesten] het hoofd, hetwelk zij in rouw met stof bestrooiden.

De 33.17 1Ki 16.2

37) het stof gedaan.

Dat is, vuil gemaakt.

Psalms 7:5

9) dien,

Of, vredig met mijleefde. Verg. Ps. 55:21, met de aantekening; en zie van het Hebr. woord dat hier vergelden is overgezet: 2 Kron. 20:11.

Ps 55.20 2Ch 20.11

10) gered dien,

Als merkelijk aan Saul gebleken is, dien hij verschoond en bevrijd heeft, als hij in zijne en zijner officieren macht was. Zie 1 Sam. 24: en 1 Sam. 26: Anders: ja [indien ik niet] gered heb, enz., enz., in ‚‚n zin.

11) zonder

Of, tevergeefs, ijdelijk; dat is, zonder enige reden, ten onrechte.

Psalms 113:7

6) uit den drek verhoogt;

Of, uit den misthoop; dat is, van een kleinen en nederige stta, gelijk 1 Kon. 16:2. Uit den drek verheffen betekent hetzelfde, zo hier, gelijk 1 Sam. 2:8; Klaagl. 4:5. Zie de aantekening bij Ps. 22:30.

1Ki 16.2 1Sa 2.8 La 4.5 Ps 22.29

Psalms 119:25

28) Mijne ziel

Dat is, ik ben schier dood en in het stof der aarde begraven. Hiermede geeft de profeet te kennen een zeer zwaar en zorgelijk lijden. Zie Ps. 44:26.

Ps 44.25

29) maak mij

Of, behoud mij in het leven naar Uw woord; dat is, naar uwe belofte.

Isaiah 26:5

15) de hooggezetenen

Te weten de Babyloni‰rs, mitsgaders andere geweldige en machtige vijanden zijner kerk. Anders: die in hoogte wonen; zie boven Jes. 25:12.

Isa 25.12

16) de verheven stad;

Versta, de stad Babel.

17) Hij vernedert ze,

Van de wederhaling van een en hetzelfde woord, zie Ezech. 21:9.

Eze 21.9

Lamentations 3:16

35) Hij heeft mijn tanden

Dat is, Hij heeft mij zulk brood te eten gegeven, dat vol zandstenen was, hetwelk mij de tanden gebroken heeft; zie Spreuk. 20:17.

Pr 20.17

36) Hij heeft mij in de as nedergedrukt.

Dat is, Hij heeft mij tot den allernederigsten en verachtelijksten staat gebracht.

Copyright information for DutKant