1 Samuel 31:10

15) Astharoth;

Zie Richt. 2:13, in de aantekeningen.

Jud 2.13

16) zij aan den muur

Te weten, in de straat, die bij den stadsmuur was, gelijk af te nemen is uit 2 Sam. 21:12.

2Sa 21.12

17) Beth-san.

Anders genoemd Bethsean, Joz. 17:11, en Richt. 1:27. Dit was een stad, gelegen in den stam van Manasse, Joz. 17:11, die in dezen tijd van de Filistijnen ingehouden werd.

Jos 17.11 Jud 1.27 Jos 17.11

1 Kings 11:5

9) wandelde

Achter de afgoden te gaan, of te wandelen, is, hen aan te hangen en na te volgen, in het geheel of ten dele, zelfs ook met toelating en bevordering; op welke laatste manier Salomo, om zijne vrouwen te behagen, zich aan deze zonde schuldig gemaakt heeft. Vergelijk onder, 1 Kon. 18:18, en 1 Kon. 21:25,26; Jer. 2:23.

1Ki 18.18 21.25,26 Jer 2.23

10) Astoreth,

Dit is de naam van een afgod, of afgodin der Sidoni‰rs. Zie breder daarvan Richt. 2:13.

Jud 2.13

11) Milchom,

Een afgod, die ook Molech genaamd wordt, onder, 1 Kon. 11:7. Zie van dezen Lev. 18:21.

1Ki 11.7 Le 18.21

12) het verfoeisel

Dat is, dat zeer verfoeilijk en gruwelijk voor God en te verfoeien is van alle godvrezenden; alzo onder, 1 Kon. 11:7.

1Ki 11.7

1 Kings 11:33

62) nedergebogen

Te weten, om aan te bidden.

63) den god der Sidoniers,

Of, godin.

64) gewandeld

In den weg des Heeren te wandelen is te leven naar het voorschrift van zijn woord, gelijk de navolgende woorden verklaren. Zie 2 Kon. 21:22; Ps. 119:2, en Ps. 128:1.

2Ki 21.22 Ps 119.2 128.1

65) wat recht is

Wat recht is in de ogen des Heeren verklaren de volgende woorden, namelijk, hetgeen naar zijn heilig woord en ordinantie, niet naar menselijke instellingen geschiedt; alzo onder, 1 Kon. 15:5,11, en 1 Kon. 22:43.

1Ki 15.5,11 22.43

2 Kings 23:13

42) Mashith,

Anders, des verdervers. Versta, den Olijfberg, gelegen bij Jeruzalem, hier genaamd de berg van Mashith; dat is, des verdervenden, of des verdervers, omdat de Joden zich daar door afgoderij verdierven. Anders heet hij de berg Mischah, dat is, der zalving, omdat daarop vele olijven wiessen, van welke de zalfolie gemaakt werd; zulks dat tussen beide de namen kleine ongelijkheid is in de letters, maar groot in de betekenis. Zie 1 Kon. 11:7.

1Ki 11.7

43) Astoreth,

Deze naam met de twee volgende, Kamos en Milkom, zijn namen van afgodische beelden. Zie van Astoreth Richt. 2:13.

Jud 2.13

44) Kamos,

Zie 1 Kon. 11:7.

1Ki 11.7

45) Milchom,

Zie Lev. 18:21.

Le 18.21
Copyright information for DutKant