2 Chronicles 19:9

22) een volkomen hart.

Dat is, met een oprecht, onvervalst en onstraffelijk gemoed. Vergelijk 1 Kon. 8:61.

1Ki 8.61

Psalms 11:4

7) paleis

Dat is, in zijn heilig paleis, te weten, in den hemel, gelijk de volgende woorden schijnen te verklaren. Anders kan men het ook verstaan van den tabernakel. Zie Ps. 5:8; Hab. 2:20.

Ps 5.7 Hab 2.20

8) proeven

Zie Ps. 7:10.

Ps 7.9

Psalms 90:8

14) heimelijk

Die voor de ogen der mensen verborgen zijn, en die wij dikwijls zelf niet weten of achten. Zie Ps. 19:13, en Job 20:11.

Ps 19.12 Job 20.11

15) in het

Te weten, hebt Gij hen gesteld, dat zij klaarlijk voor uw aangezicht blijken. Zie Ps. 51:11; 1 Cor. 4:5, en Hebr. 4:13.

Ps 51.9 1Co 4.5 Heb 4.13

Psalms 94:9

Song of Solomon 1:15

54) gij zijt schoon,

De schoonheid, die de kerk Gods heeft, komt uit genade, verworven door het bloed van Jezus Christus en zijne gerechtigheid. Zie onder, Hoogl. 4:1.

So 4.1

55) gij zijt schoon;

De verdubbeling der woorden dient om de kerk des te meer tegen de vervolgingen harer vijanden te versterken.

56) duiven[ogen].

Dat is, eenvoudig en kuis. Zie onder, Hoogl. 4:1. Hiermede wordt te kennen gegeven de geestelijke zuiverheid, eenvoudigheid en kuisheid der gemeente van Jezus Christus, wier ogen alleen op Hem zien en in Hem alleen de zaligheid en het eeuwige leven zoeken. Zie Ps. 123:1,2; Matth. 10:16. Doch enigen verstaan hier bij de ogen de leraars en opzieners der kerk en wegwijzers der onwetenden, die de scherpste ogen in de gemeente moeten hebben. Zie ook Num. 10:31; Job 29:15; Ps. 33:8; Hoogl. 4:1.

So 4.1 Ps 123.1,2 Mt 10.16 Nu 10.31 Job 29.15 Ps 33.8 So 4.1

Song of Solomon 4:1

1) gij zijt schoon,

De Bruid van Christus wordt schoon genoemd, niet alleen ten aanzien dat zij in Christus wordt aangemerkt, maar ook omdat zij naar het beeld van Christus veranderd wordt van klaarheid tot klaarheid, als van des Heeren Geest; 2 Cor. 3:18. Zie boven, Hoogl. 1:15.

2Co 3.18 So 1.15

2) gij zijt schoon;

Zie boven, Hoogl. 1:15.

So 1.15

3) duiven[ogen]

Zie de aantekening Hoogl. 1:15.

So 1.15

4) tussen

Of, tussen uwe tuigen; gelijk onder Hoogl. 4:3. Anders: uwe haarbindselen.

So 4.3

5) is als een kudde

Dat is, het is schoon, glad en teder, als het haar der geiten, die op den berg van Gilead weiden, of ergens in een goede vette landouw gaan, en daarvan vet worden en teder zacht haar krijgen; dat is, gij zijt versierd met goede werken.

6) berg Gileads

Deze landstreek was zeer bekwaam om het vee te weiden, vanwege hare vettigheid, gelijk blijkt uit Gen. 31:21; Num. 32:1; Jer. 22:6.

Ge 31.21 Nu 32.1 Jer 22.6

7) afscheren.

Het Hebreeuwse woord vindt men alleen hier en onder, Hoogl. 6:5; het betekent afscheren, of kaal maken; dat is afeten. Anders: die glinsteren van den berg van Gilead.

So 6.5

Daniel 10:6

18) een turkoois,

Hebreeuws, Tharsis. Anders beryllus thalassius, die [gelijk enigen menen] hemelsblauw is, naar sommiger gevoelen betekenende dat Christus de Heere van den hemel is; 1 Cor. 15:47.

1Co 15.47

19) gelijk de gedaante des bliksems,

Gelijk de bliksem schijnt van het ene einde der wereld tot het andere, alzo ook Christus de Heere, die overal tegenwoordig is. Vergelijk Matth. 24:27.

Mt 24.27

20) gelijk vurige fakkelen,

Daar is niets zo verborgen of de scherpziende en vurige ogen van Christus dringen er door, vergelijk Openb. 1:14, en Openb. 19:12.

Re 1.14 19.12

21) armen

Met zijne armen en handen zijne vijanden verbrekende, en met zijne voeten hen vertredende, gelijk Openb. 1:15.

Re 1.15

21) voeten

Met zijne armen en handen zijne vijanden verbrekende, en met zijne voeten hen vertredende, gelijk Openb. 1:15.

Re 1.15

22) gelijk de kleur van gepolijst koper;

Hebreeuws, gelijk het oog van het gepolijste, of gegladde koper. Oog voor verw is ook Lev. 13:55;; Num. 11:7. Zie ook Ezech. 1:4. Door het gepolijste of blinkende koper wordt Christus' macht betekend, zijne vijanden verslaande en verpletterende als aarden potten. Vergelijk Ps. 2:9; Openb. 1:15.

Le 13.55 Nu 11.7 Eze 1.4 Ps 2.9 Re 1.15

23) de stem ener menigte.

Of, de stem van een gedruis, of bruisen [der zee, of grote wateren]. Want het Hebreeuws woord betekent zowel een gedruis, als ene menigte, Openb. 1:15; en wordt van Christus gezegd dat zijne stem was als het geruis van vele wateren; zij wordt wijd en breed gehoord en zij bekeert vele mensen. Vergelijk Ezech. 1:24.

Re 1.15 Eze 1.24

Revelation of John 1:14

39) was wit

Daarmee wordt de wijsheid en eeuwigheid van Jezus Christus afgebeeld, gelijk ook deze eigenschappen van God den Vader, zo worden afgebeeld; Dan. 7:9.

Da 7.9

40) Zijn ogen

De volgende beelden zijn meest genomen uit Dan. 10:6, waar Dani‰l bijna dergelijk gezicht is verschenen. Door de vlam des vuurs worden Zijn alwetende en alles doorstralende ogen, zelfs in de harten der mensen, verstaan, gelijk af te leiden is uit Openb. 2:18,19,23.

Da 10.6 Re 2.18,19,23

41) blinkend

Grieks Chalkolibano; dat is, metaal uit Libanon, of fijn koper; gelijk dergelijke verschijning staat Ezech. 1:7, en Dan. 10:6, waardoor de standvastigheid en onverwinnelijke sterkte van Christus wordt afgebeeld, die niemand kan aantasten zonder zich te beschadigen, en waarmee Hij zich alles kan onderwerpen.

Eze 1.7 Da 10.6

42) van vele

Namelijk die van de rotsen aflopen en door niemand kunnen gestuit worden; een beeld van de kracht der stem van Christus, die onder alle tongen en volken is doorgedrongen, gelijk dit woord wateren van den engel zelf wordt verklaard; Openb. 17:15.

Re 17.15
Copyright information for DutKant