2 Samuel 13:39

63) verlangde

Of, bezweek, werd verteerd; idem, de begeerte, de lust verteerde David. Het Hebreeuwse woord is gesteld in het vrouwelijke geslacht, zulks dat het op David niet past, maar wel op zijne ziel, welk woord hier ingevoegd is uit Ps. 84:3, en Ps. 119:81; waar dergelijke manier van spreken alzo voluit gevonden wordt. Zie ook Job 19:27.

Ps 84.2 119.81 Job 19.27

64) uit te trekken;

Dit kan men verstaan van te doen uittrekken; dat is, iemand uit de zenden om Absalom weder te halen.

65) getroost over Amnon,

Dat is, hij had den rouw over Amnons dood afgelegd. Zie Gen. 37:35, en Gen. 38:12.

Ge 37.35 38.12

Psalms 84:2

Psalms 119:81-82

85) Mijne ziel

Zie 2 Sam. 13, de aantekening bij Ps. 119:39; Job 19:27; en Ps. 84:3.

Ps 119.39 Job 19.27 Ps 84.2

86) op uw woord

Dat is, naar de volbrenging van het woord uwer belofte, gelijk boven Ps. 119:25.

Ps 119.25
87) mij vertroosten

Te weten, mij gevende hetgeen ik van U bid en verwacht.

Psalms 119:123

130) naar de

Of, naar uw rechtvaardige toezegging; te weten, die Gij rechtvaardiglijk en trouwelijk wilt houden.

Psalms 139:13

20) Gij bezit mijn

Dat is, Gij hebt mijne nieren in uwe macht, Gij regeert ze.

21) nieren; Gij

Dat is, genegenheden, gunsten. Zie de aantekening bij Job 19:27.

Job 19.27

22) bedekt.

Te weten, met vel, of blaas, waar de kinderen in bewonden liggen in hunner moeder lichaam, dat is, van dien tijd af dat ik in mijner moeder lichaam ontvangen ben.

Copyright information for DutKant