2 Samuel 17:2

1) slap van handen is,

Zie boven, 2 Sam. 4:1.

2Sa 4.1

Ezra 4:4

8) maakte

Dat is, braken den lust en ijver van Gods volk, en maakten hen flauw en trager in het bouwen.

9) volk des lands

Gelijk boven, Ezra 3:3.

Ezr 3.3

Isaiah 13:7

27) Daarom

Te weten omdat het verderf zo verschrikkelijk en zo groot is.

28) alle handen

Te weten alle handen der Babyloni‰rs.

29) aller mensen hart

Hebreeuws, al het hart eens mensen.

30) zal versmelten;

Te weten van angst, schrik en vrees.

Isaiah 35:3

7) Versterkt

Dat is, troost en versterkt elkander, o gij gelovigen, met de overdenking dezer genade Gods, die Hij zijne kerk bewezen heeft. Of, het is ene aanspraak aan de leraars. Zie Hebr. 12:12.

Heb 12.12

8) de struikelende

Zwakke, waggelende, loterende knie‰n.

Jeremiah 38:4

7) slap,

Zie 2 Sam. 4:1.

2Sa 4.1

8) dezes volks

Of, voor dit volk geen vrede, maar kwaad.

9) vrede niet,

Dat is, welvaart, behoudenis; zie Gen. 37:14.

Ge 37.14

10) kwaad.

Dat is, verderf, ongeluk.

Jeremiah 47:3

8) hoeven

Dat is, der klauwen.

9) zijner

Des vijands.

10) sterke [paarden],

Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 22:13; alzo boven Jer. 8:16, en onder Jer. 50:11.

Ps 22.12 Jer 8.16 50.11

11) slappigheid der handen;

Dat is, vermits hunne moedeloosheid; zie 2 Sam. 4:1.

2Sa 4.1

Jeremiah 50:43

Zephaniah 3:16

61) o Sion!

Anders: [tot] Zion.

62) laat uw handen niet slap worden.

Dat is, geef den moed niet verloren, en vertraag niet in den ijver der godzaligheid; de reden is Zef. 3:15, namelijk omdat de Heere in het midden van hen was. Zie deze manier van spreken bij 2 Sam. 4:1 en de aantekening aldaar.

Zep 3.15 2Sa 4.1
Copyright information for DutKant