2 Samuel 5:7

19) de stad Davids.

Zie 2 Sam. 5:9, en 1 Kon. 2:10.

2Sa 5.9 1Ki 2.10

2 Samuel 5:9

26) bouwde

En Joab bouwde de rest, 1 Kron. 11:8.

1Ch 11.8

27) Millo af en binnenwaarts.

Van Millo, zie 1 Kon. 9:15, en Richt. 9:6.

1Ki 9.15 Jud 9.6

Nehemiah 3:19

35) andere maat;

Zie Neh. 3:11.

Ne 3.11

36) aan den hoek.

Zie 2 Kron. 26:9.

2Ch 26.9

Nehemiah 3:25

43) tegenover

Versta, verbeterde den muur tegenover den hoek.

44) uitsteekt,

Hebreeuws, uitgaat; en zo Neh. 3:26.

Ne 3.26

45) gevangenis is;

Zie onder, Neh. 12:39, en Jer. 32:2.

Ne 12.39 Jer 32.2

Micah 4:8

22) Schaapstoren,

Hebr. Migdal-eder, dat sommigen houden voor de plaats, vermeld Gen. 35:21; waaromtrent de patriarch Jakob zich neersloeg, dichtbij, of binnen Jeruzalem gelegen. Anderen verstaan een toren, die getimmerd was op de Schaapspoort, waarvan Neh. 3:1,32; zie aldaar, en versta door deze en de volgende plaats, Jeruzalem, en voort Gods kerk, Christus' schaapstal.

Ge 35.21 Ne 3.1,32

23) Ofel der dochter Sions!

Dat is, heuvel; zie 2 Kron. 27:3, en 2 Kron. 33:14; Neh. 3:26,27. Het kan zijn dat de kerk van God, of het geestelijk Jeruzalem, de benaming van deze beide plaatsen heeft, vanwege de sterkte en vastigheid van de schaapstal van Christus en de verheffing of uitsteking van de kerk in de wereld. Zie Matth. 5:14,16.

2Ch 27.3 33.14 Ne 3.26,27 Mt 5.14,16

24) de vorige heerschappij,

Het koninkrijk van Christus, het koninkrijk der hemelen, de kerk, welker Koning Christus is afgebeeld door het voorgaande koninkrijk van David, en bijzonder door het bloeiende en vrederijke koninkrijk van Salomo. Verg. Micha 4:4 met de aantekening.

Mic 4.4

25) dochteren van Jeruzalem.

Dat is, van het volk, van de inwoners van Jeruzalem, dat is van de kerk.

Romans 6:17-18

46) waart,

Namelijk eer gij in Christus hebt geloofd.

47) aan het voorbeeld der leer,

Namelijk des Evangelies, die ene leer is der godzaligheid en gerechtigheid, en gelijk een voorbeeld, dat zodanigen nadruk ook laat in degenen, die haar aannemen, alzo dat zij door de kracht van Gods Geest zichzelven tot navolging derzelver leer ook overgeven.

48) van de zonde,

Dat is, van de slavernij der zonde.

1 Corinthians 7:23

43) duur gekocht;

Gr. door prijs. Zie 1 Cor. 6:20.

1Co 6.20

44) geen dienstknechten

Namelijk om iets te doen tot dienst of gehoorzaamheid van mensen, hetgeen zou strijden tegen de geboden en den dienst Gods. Of, laat u in geesteijke zaken van geen mensen dienstbaar maken, om niet vrijelijk te gebruiken hetgeen ons de Heere vrijgesteld heeft. Zie Gal. 5:1; Col. 2:20.

Ga 5.1 Col 2.20

2 Corinthians 10:4

11) de wapenen van onze

Dat is, de middelen, die wij gebruiken om door het Evangelie van Christus de mensen te bekeren, en onder het rijk en de gehoorzaamheid van Christus te brengen.

12) vleselijke, maar

Dat is, zulke als de natuurlijke mensen plegen te gebruiken, om anderen •f met welsprekendheid, •f met bedriegerij, •f met geweld onder zich te brengen.

13) krachtig door God,

Gr. Gode krachtig; dat is, door de kracht, die God daar bijvoegt, zo in het doen van wondertekenen, Mark. 16:20, als in het bewegen en overtuigen van de harten door Zijnen Geest, Hand. 16:14, en ook mede in het straffen van degenen, die zulks zochten te wederstaan. Zie een voorbeeld in Bar-Jesus,

Mr 16.20 Ac 16.14

14) der sterken;

Alzo noemt de apostel al wat de Satan en de wereld, hetzij met vervolgingen, hetzij met wereldse wijsheid en welsprekendheid, voorwerpt om den loop des Evangelies te stuiten, gelijk de twee navolgende verzen verklaren. Zie ook Jer. 1:10,18,19.

Jer 1.10,18,19
Copyright information for DutKant