2 Samuel 7:12-13

23) ontslapen zijn,

Zie Deut. 31:16; Hand. 13:36.

De 31.16 Ac 13.36

24) zaad

Dat is, uw zoon, of een uwer zonen. Versta, Salomo en den Messias onzen Heere Jezus Christus, wiens voorbeeld Salomo geweest is. Zie 1 Kron. 28:6; Hand. 13:22,23; Rom. 1:3, enz.; Hebr. 1:5.

1Ch 28.6 Ac 13.22,23 Ro 1.3 Heb 1.5

25) uw lijf voortkomen zal,

Hebreeuws, uit uw ingewand.

26) huis bouwen;

Salomo de tempel; de Heere Jezus Christus het geestelijk huis; dat is, de kerk Gods.

27) eeuwigheid.

Het koninkrijk van Salomo en Davids nakomelingen heeft wel geduurd een langen tijd, maar dit moet men eigenlijk verstaan van het geestelijke koninkrijk van Jezus Christus, alzo hetzelve alleen eigenlijk eeuwig is. Alzo onder, 2 Sam. 7:16. Zie Luk. 1:32,33.

2Sa 7.16 Lu 1.32,33

Psalms 89:20

39) in een gezicht

Dit verstaan sommigen van de openbaring, die God Samu‰l deed als Hij David tot een koning wilde gezalfd hebben, 1 Sam. 16:1; maar anderen verstaan het vasn hetgeen God NAthan heeft geopenbaard, 2 Sam. 7:4,13, enz., welk verstand het beste schijnt te wezen, aangezien de woorden, die God tot Nathan sprak, uitdrukkelijk verhaald worden, Ps. 89:21.

1Sa 16.1 2Sa 7.4,13 Ps 89.20

40) van uwen

Of, tot.

41) Ik heb hulp

Dat is, ik heb een held verordend en met kloekheid begaafd, om te zijn een helper en voorvechter van mijn volk tegen hunne vijanden; en versta hier David, gelijk blijkt uit Ps. 89:21, die ook Gods volk hielp en verloste, kloekelijk voor hetzelve vechtende, 1 Sam. 18:13,14, enz. David hierin zijnde een voorbeeld onzes Heeren Christus.

Ps 89.20 1Sa 18.13,14

42) een verkorene

Te weten, David, dien Ik uit al de zonen van Isa‹, ja uit gans Isra‰l verkoren heb.

Psalms 132:11

30) de waarheid

Dat is, een vaste eed, een vaste belofte, of een eed der waarheid gezworen.

31) Van de vrucht

Dat is, enigen van uwe kinderen of nakomelingen. Zie 2 Sam. 7:12, enz. Deze belofte ziet op Christus, Hand. 2:30.

2Sa 7.12 Ac 2.30

32) Ik op uw troon

Dat is, zal Ik na u laten regeren.

Isaiah 11:1

1) daar zal

Hier geeft de profeet reden van hetgeen hij in Jes. 10:27 gezegd heeft, te weten dat het juk van Juda zou afgescheurd worden en dat God dien stam beschermen zou, vanwege den Gezalfde, te weten Jezus Christus, die uit den stam van Juda zou geboren worden.

Isa 10.27

2) een Rijsje

Een spruit, ene roede; te weten, Jezus Christus, zie boven Jes. 4:2.

Isa 4.2

3) den afgehouwen

Ten tijde als Christus geboren is, scheen de stam van Isa‹ geheel afgehouwen te zijn, dewijl hij zeer vervallen was en zijn vorige heerlijkheid schier verloren had. Hij had koning noch vorst; Jozef, de ondertrouwde man van Maria, was een timmerman. Dit blijkt ook uit de gave, die Maria offerde als de dagen harer reiniging vervuld waren; Luk. 2:24.

Lu 2.24

4) tronk

Of, stronk, stam, stomp.

5) Isai,

Des vaders David.

6) een Scheut

Een verhaal van hetgeen straks met andere woorden gezegd is, opdat het de lezer te beter versta en bemerke. In het Hebreeuws staat het woord Nezer, waarmede sommigen menen dat tegelijk wordt te verstaan gegeven dat Christus te Nazareth zou opgevoed worden, en daarvan den naam Nazarener bekomen; zie Matth. 2:23.

Mt 2.23

7) Vrucht

Of, wassen, groeien.

Acts 2:30

60) uit de vrucht

Dat is, uit een van Zijne nakomelingen. Zie 2 Sam. 7:12, en Ps. 132:11, hetwelk in de maagd Maria vervuld is.

2Sa 7.12 Ps 132.11

61) het vlees

Dat is, de menselijke natuur; Rom. 1:3.

Ro 1.3

62) troon te zetten;

Namelijk Zijn koninklijken troon. Doch dit wordt verstaan niet van een werelds koninkrijk, hoedanig dat van David was, maar van een geestelijk en eeuwig koninkrijk, waarvan Davids koninkrijk een voorbeeld was; Luk. 1:32,33; Joh. 18:36.

Lu 1.32,33 Joh 18.36

Romans 1:3

6) geworden is

Of, geboren; gelijk Gal. 4:4.

Ga 4.4

7) zaad van Davids,

Dat is, nakomelingen.

8) naar het vlees;

Dat is, naar zijn menselijke natuur; Joh. 1:14; 1 Tim. 3:16.

Joh 1.14 1Ti 3.16

2 Timothy 2:8

19) Houd in gedachtenis,

Dat is, wees altijd gedachtig om dit artikel des geloofs dikwijls te overdenken en naarstig in te scherpen, zo tot uwe en der gemeente troost, als tot wederlegging der valse leraars, die de opstanding loochenen; zie 1 Cor. 15:12,13, enz. en hier 2 Tim. 2:18.

1Co 15.12,13 2Ti 2.18

20) dat Jezus Christus uit

Of, dat Jezus Christus, die uit de doden opgewekt is, uit de zade Davids is.

21) naar mijn Evangelie;

Dat is, naar de leer des Evangelies, die ik altijd en standvastig heb geleerd, waarvan dit artikel een van de voornaamste is.

Copyright information for DutKant