Deuteronomy 17:12
20) trotselijk handelen zal, Hebreeuws, in, of door trotsheid, of vermetelheid. 21) staat, Zie boven, Deut. 10:8. De 10.8 22) of naar den rechter, Naar de natuur der zaken zal vereisen. 23) boze uit Isral wegdoen. Als boven, Deut. 17:7. De 17.7Deuteronomy 18:5
4) sta, om te dienen Alzo onder, Deut. 18:7; zie boven, Deut. 10:8. De 18.7 10.8Deuteronomy 18:7
5) En hij dienen zal Of, zo zal hij [moge] dienen. En in Deut. 18:8: gelijken deel zullen zij eten. De 18.8Judges 20:28
50) Pinehas, Zie boven, Richt. 17:1. Jud 17.1 51) stond Dat is, diende als hogepriester. Zie Deut. 10:8, en Deut. 18:5, enz. De 10.8 18.5 52) Zijn aangezicht, Des Heeren, of voor haar, te weten, de ark des verbonds. 53) nog meer uittrekken ten strijde Hebreeuws, zal ik [namelijk Isral] nog, of, voortaan toedoen, of, voortvaren uit te trekken. 54) hem in uw hand geven. Benjamin.1 Kings 17:1
1) Gilead, Een land, gelegen over de Jordaan. Zie Gen. 31:21. Sommigen verstaan een deel deszelven lands, hetwelk oostwaarts gelegen was, dat de Rubenieten, Gadieten en de halve stam van Manasse ten tijde van Saul den Hagarenen afgenomen, en daarna met nieuwe inwoners uit hun eigen volk bezet hadden, 1 Kron. 5:20,21,22, die van deze nieuwe inwoning den naam van Tisbieten zouden gekregen hebben; want Toschab betekent bij de Hebren een inwoner. Ge 31.21 1Ch 5.20,21,22 2) voor Wiens Dit is, welken ik dien. Zie Deut. 10:8. De 10.8 3) indien Dit is een manier van zweren van welke zie Gen. 14:23, en onder, 1 Kon. 17:12. Ge 14.23 1Ki 17.12 4) deze jaren Versta, de aanstaande jaren, in getal drie en zes maanden, Luk. 4:25, en Jak. 5:17. Lu 4.25 Jas 5.17 5) dan naar mijn woord! Dat is, dan als ik het verkondigen zal, daartoe last en bevel van den Heere ontvangen hebbende; of als ik door mijn gebed den dauw en den regen van den Heere verkrijgen zal.Psalms 134:1
1) lied Hammaloth, Gelijk Ps. 120:1. Ps 120.1 2) gij knechten Versta hier door de knechten des Heeren voornamelijk de priesters en Levieten, wier ambt was ook bij nacht te staan en te dienen voor den Heere. Zie Exod. 27:21; Lev. 8:35; 1 Sam. 3:3; 1 Kron. 9:33. Ex 27.21 Le 8.35 1Sa 3.3 1Ch 9.33 3) allen nacht Hebr. in de nachten; dat is, allen nacht. 4) in het huis des Te weten, om de wacht in den tempel en de voorhoven van denzelven te houden, achtervolgens Gods wet. Zie Lev. 8:32; Num. 1:53; 1 Sam. 3:3; 1 Kron. 9:33. Le 8.32 Nu 1.53 1Sa 3.3 1Ch 9.33 5) staat. staan voor dienen wordt meermalen in de Heilige Schrift gebruikt. 2 Kon. 25:8 staat een dienaar des konings; jer. 52:12: een die voor den koning stond. 2Ki 25.8 Jer 52.12Psalms 135:2
2) staat Dat is, dient. Zie Ps. 134:1, en Deut. 1:38. Ps 134.1 De 1.38 3) in het huis Dat is, in den tabernakel, of in den tempel. Hij spreekt de priesters en Levieten, of ook het volk aan. 4) in de voorhoven Aldus spreekt hij, omdat er twee voorhoven waren, het ene voor de priesters en Levieten, het andere voor het volk; 2 Kron. 4:9. 2Ch 4.9Ezekiel 44:15-16
35) Levietische priesters, Anders, de priesters [en] de Levieten. Vergelijk boven Ezech. 40:45,46, met de aantekening. Eze 40.45,46 36) kinderen van Zadok, Dat is, nakomelingen van Zadok, die afkomstig was van Aron door Eleazar en Pinehas, [welken een eeuwig priesterdom was toegezegd, Num. 25:13] en die in Abjathars plaats hogepriester werd. Zie 1 Kon. 2:27,35, met de aantekening. Zadok heet zoveel als rechtvaardig zijn, of een gerechtvaardigde. Deze kinderen van Zadok worden hier gesteld als een voorbeeld van alle wettelijke, waardige en bekwame dienaars der kerk van Christus [van den Koning der gerechtigheid en Hogepriester naar de ordening of wijze van Melchizedek] die hier van God in hun dienst vastgesteld, vereerd en gezegend worden. Nu 25.13 1Ki 2.27,35 37) wacht Mijns heiligdoms hebben waargenomen, Hun bevolen dienst getrouwelijk en bestendiglijk hebben verricht, of rein en zuiver zijn gebleven in het geloof en den waren godsdienst. 38) tafel naderen, Zie boven Ezech. 41:22. Eze 41.22 39) Mijn wacht waarnemen. Zie Lev. 8:35; Num. 3:7. Le 8.35 Nu 3.7
Copyright information for
DutKant