Deuteronomy 27:26

19) bevestigen,

Met hart, mond en met de daad, die steeds nakomende en volbrengende. Vergelijk Jer. 35:14,16.

Jer 35.14,16

Jeremiah 34:18

26) bevestigd hebben de woorden des verbonds,

Metterdaad niet volbracht, niet gehouden hebben. Hebreeuws eigenlijk, niet hebben doen rijzen, of opstaan; zie Deut. 27:26, en onder Jer. 35:14.

De 27.26 Jer 35.14

27) [met] het kalf,

Anders: [gelijk] het kalf, enz. dat is, Ik zal hen in stukken doen scheuren door het gevogelte, enz. gelijk Jer. 34:20.

Jer 34.20

28) tweeen hadden gehouwen,

Zie Gen. 15:17,18.

Ge 15.17,18

Jeremiah 35:16

31) bevestigd hebben,

Zie boven Jer. 35:14.

Jer 35.14

Jeremiah 35:18

Jeremiah 44:25

38) zij hebben toch met uw mond gesproken,

De vrouwen, zie boven Jer. 44:15, enz. Alsof de Heere zeide: Gij zijt deze zaak tezamen wel eens, de een zegt het, de ander doet het, gij helpt elkander. Anders: Gij en uwe vrouwen, gij hebt, enz.

Jer 44.15

39) vervuld,

Dat is, metterdaad volbracht.

40) ganselijk houden,

Hebreeuws, doende doen; dat is, zonder fout in het werk stellen, volbrengen.

41) zij hebben uw geloften

Uwe vrouwen.

42) volkomenlijk bevestigd

Hebreeuws, bevestigende bevestigd. Zie boven Jer. 35:14, met de aantekening.

Jer 35.14

43) volkomenlijk gehouden.

Hebreeuws, doende gedaan.

Copyright information for DutKant