Deuteronomy 3:6

5) verbanden dezelve,

Zie boven, Deut. 2:34.

De 2.34

Deuteronomy 7:2

2) ganselijk verbannen;

Hebreeuws, verbannende verbannen. Zie boven, Deut. 2:34.

De 2.34

Joshua 6:17-18

10) Doch deze stad

Zie Deut. 2:34.

De 2.34

11) wij uitgezonden hadden,

Te weten, ik en de oversten, zonder kennis des volks, boven, Joz. 2:1,4,6.

Jos 2.1,4,6

12) verborgen heeft.

Sommigen: wel, of, naarstiglijk verborgen heeft.

13) verbant,

Dat is, geen oorzaak zijt, dat gij zelf verdelgd wordt.

Joshua 6:21

16) zij verbanden alles,

Dat is, zij vernielden alles, gelijk men de verbannen dingen pleegt te doen. Zie Deut. 2:34.

De 2.34

17) de scherpte des zwaards.

Hebreeuws, den mond.

Joshua 9:18-19

27) daarom murmureerde

Te weten, omdat zij de Gibeonieten niet mochten uitroeien, zowel als de andere nati‰n der Kana„nieten.

28) aantasten.

Te weten vijandelijker wijze; dat is, wij mogen hen niet doden of ten onderbrengen.

1 Kings 20:42

73) den man,

Namelijk, Benhadad. Hebreeuws, den man mijner verbanning; dat is, dien ik wilde gedood en gans uitgeroeid hebben. Zie Deut. 2:34.

De 2.34
Copyright information for DutKant