Deuteronomy 32:32

70) uit den wijnstok van Sodom,

Alsof hij daaruit gesproten ware; dat is, zij zijn van gelijken aard en werken als die van Sodom en Gomorra. Een zeer schoon en vruchtbaar land, maar gans goddeloze inwoners. Of, dit ziet op den wijn, die den afgoden geofferd werd. Zie Deut. 32:38.

De 32.38

71) vergiftige wijndruiven;

Hebreeuws, wijndruiven des vergifts. Anders, der gal; dat is, galachtig.

Isaiah 5:1

1) mijn Beminde

Aldus noemt de profeet Jezus Christus driemaal in Jes. 5:1. De zin is: Hij is de Bruidegom zijner gemeente; ik ben zijn dienaar en vriend; Hoogl. 2:2; Joh. 3:29.

Isa 5.1 So 2.2 Joh 3.29

2) een lied

Dat is, een lied, hetwelk Hij mij zelf heeft ingegeven en in mijnen mond gelegd, dit zal ik zingen en ook beschrijven, opdat het niet vergeten worde, maar van allen man moge onthouden, gelezen en gezongen worden, gelijk Mozes ook te dien einde een lied gemaakt heeft, Deut. 32.

3) van Zijn wijngaard;

Dat is, van zijne gemeente. Zie dergelijke manier van spreken onder Jes. 5:7, en Exod. 15:17; Ps. 44:3, en Ps. 80:9; Jes. 27:2; Jer. 2:21; Matth. 21:33; Mark. 12:1; Luk. 20:9; Joh. 15:1.

Isa 5.7 Ex 15.17 Ps 44.2 80.8 Isa 27.2 Jer 2.21 Mt 21.33 Mr 12.1 Lu 20.9 Joh 15.1

4) op een vetten heuvel.

Hebreeuws, op een hoorn van een zoon der olie, of vettigheid; dat is, in een uitnemende plaats van vetten vruchtbaren grond. Zie Job 5:7.

Job 5.7

Isaiah 5:7

26) Want

Anders: zekerlijk. In Jes. 5:7 verklaart de profeet de bovenverhaalde gelijkenis.

Isa 5.7

27) de mannen

Dat is, mannen tot den stam van Juda behorende.

28) een plant

Of plantsoenen, of plantingen; versta, het volk over hetwelk de Heere zich placht te vermaken.

29) naar recht,

Dat is, dat de rechters den onderdrukten zouden recht doen.

30) schurftheid,

Dat is, de rechters zijn schurftig, dat is goddeloos en kwellen het arme verdrukte volk, gelijk de schurftheid de mensen kwelt.

31) naar gerechtigheid,

Alsof Hij zeide: Ik heb gewacht dat men weduwen en wezen, alsook andere verdrukten, tot hun recht zou helpen; maar, enz.

32) geschreeuw.

Of, geschrei, geroep, gekrijt; te weten der armen, die geweldiglijk onderdrukt worden, tot God schreiende en hem met tranen klagende den overlast en het ongelijk, dat hun wordt aangedaan. Zie Gen. 18:20. Enigen verstaan dit van de klachten der armen, die onderdrukt worden door de lange rechtsgedingen, onder voorwendsel van de formaliteiten, die onder het pleiten gebruikt worden.

Ge 18.20

Mark 7:13

20) Makende [alzo]

Grieks, afkeurende, of zijn aanzien en kracht benemende.

Acts 15:1

1) sommigen, die

Namelijk die uit de Joden tot den Christelijken godsdienst zich begeven hadden, Hand. 15:5, onder welke de oude leraars meenden dat de ketter Cerinthus mede geweest is; Epifanis Haeres. 28.

Ac 15.5

2) van Judea,

Namelijk tot Antiochi‰.

3) gij niet besneden

Namelijk die uit de heidenen tot den Christelijken godsdienst bekeerd zijt, indien gij daarenboven u niet laat besnijden en de wet der ceremoni‰n niet onderhoudt.

Acts 15:10

26) een juk op

Namelijk de wet der ceremoni‰n, Hand. 15:5.

Ac 15.5

27) dragen?

Dat is, volkomen onderhouden, noch daardoor gerechtvaardigd worden. Zie de aantekeningen Hand. 13:39.

Ac 13.39

Galatians 6:12-13

50) die een schoon

Of, die willen wel aangezien, of aanzienlijk zijn. Hij verstaat hier de valse apostelen.

51) naar het vlees,

Grieks in het vlees; dat is, door het onderhouden van de uiterlijke en lichamelijke ceremoni‰n.

52) vanwege het kruis

Dat is, om de leer van Christus, die zo genoemd wordt, omdat haar somma en inhoud is, dat door het kruis van Christus het leven ons verkregen is; 1 Cor. 2:2.

1Co 2.2

53) niet zouden vervolgd worden.

Namelijk van de Joden, gelijk wij dagelijks van hen meest vervolgd worden, omdat wij leren dat de wet van Mozes door Christus vervuld en afgedaan is.

54) die besneden worden,

Namelijk en de besnijdenis zo sterk drijven als ter zaligheid nog nodig.

55) houden de wet niet;

Namelijk in de andere stukken, die mede in de wet geboden worden, maar leiden een ongeregeld of geveinsd leven.

56) in uw vlees roemen

Dat is, zij onder u vele aanhangers mogen krijgen en daarvan ijdellijk roemen bij de Joden.

Revelation of John 14:18

42) van het altaar,

Namelijk waar de zielen der martelaars hiervoor Openb. 6:9 gezien zijn, die riepen en verlangden naar de wraak over de vijanden Gods, en naar de verlossing der gemeente van Christus op aarde, welk gebed hier verhoord wordt, als hun getal en de tijd aldaar verhaald vervuld is. Van welke vervulling deze engel een boodschapper en aandiener is, gelijk de engel aan Dani‰l heeft geboodschapt; Dan. 9:21,23, en aan Cornelius; Hand. 10:4.

Re 6.9 Da 9.21,23 Ac 10.4

43) die macht had

Namelijk waarmee de goddelozen zullen gepijnigd worden, waarvan hiervoor Openb. 14:10 gesproken is.

Re 14.10

44) want de druiven

Dat is, hun zonden zijn tot het hoogste gekomen, en Gods lankmoedigheid over hen heeft een einde, gelijk van de Amorieten wordt gesproken Gen. 15:16, en van die van Sodom en Gomorra; Gen. 18:20,21.

Ge 15.16 18.20,21
Copyright information for DutKant