Deuteronomy 32:39

80) versla en Ik heel;

Of, verwond, doorsteek.

2 Kings 20:1

1) die dagen

Te weten, nadat het heir der Assyri‰rs verslagen en Judea daarvan verlost was, hetwelk men houdt geweest te zijn in het veertiende jaar van Hizkia's regering.

2) Geef bevel

Dat is, stel orde rakende uw uitersten wil, over hetgeen gij begeert, dat van uwentwege na uw dood gedaan zal worden. Dat is zoveel als: maak uw testament. Alzo 2 Sam. 17:23; Jes. 38:1.

2Sa 17.23 Isa 38.1

3) gij zult sterven,

Hebreeuws, gij zijt dood, of stervende; dat is, gij zult haast sterven. Zie Gen. 20:3. Versta deze dreiging, met een verzwegen conditie; zo hij zich niet vernederde en God bad om genade. Vergelijk Jona 3:4,10.

Ge 20.3 Jon 3.4,10

2 Kings 20:4-5

8) middelvoorhof

Te weten, van het huis des konings, welk voorhof het andere voorhof genaamd wordt, 1 Kon. 7:8. Anders, uit de middelstad; dat is, uit het middelste deel der stad, hetwelk was tussen den burg en het uiterste deel der stad. Men meent dat de stad Jeruzalem drie delen heeft gehad: I. de stad Davids op den berg Zion, waar de koninklijke brug was; II. het middelste deel der stad; III. het resterende en uiterste deel derzelve. Vergelijk onder, 2 Kon. 22:14; 2 Kron. 34:22; Zef. 1:10.

1Ki 7.8 2Ki 22.14 2Ch 34.22 Zep 1.10

2 Kings 20:7

13) genezen.

Hebreeuws, leefde. Alzo boven, 2 Kon. 8:8. Dat is, hij werd gezond, te weten, niet zozeer door de natuurlijke kracht der vijgen [die daartoe wel een dienstig middel zijn] als wel voornamelijk door de bijzondere en overnatuurlijke kracht en zegen des Almogenden.

2Ki 8.8

Job 33:19

34) Ook wordt

De zin is dat God den mens vermaand heeft in voortijden, niet alleen door dromen en gezichten, maar ook, gelijk heden, door ziekten en krankheden, om op hun leven acht te nemen en God te vrezen.

35) sterke

Dat is, al zijn beenderen, die veel en sterk zijn; versta hierop, worden gestraft, uit het volgende. Anders, en de twist zijner beenderen is geweldig; dat is, de smart zijner beenderen, waardoor God gelijk met hem twist.

Job 33:24

46) Zo zal

Te weten, als de zieke mens de vermaning des leraars met een gelovig en gehoorzaam hart zal aangenomen hebben.

47) Hij hem

Namelijk, God.

48) genadig zijn,

Te weten, hem vergevende zijn zonden, en hem weder gezond makende.

49) zeggen:

Te weten, tot den bode of gezant.

50) Verlos hem,

Dat is, verkondig hem de verlossing; Joh. 20:23; 2 Cor. 5:19,20.

Joh 20.23 2Co 5.19,20

51) verzoening gevonden.

Te weten, de verzoening van den Messias.

Hosea 6:1

1) en laat ons wederkeren tot den HEERE,

Sommigen hechten deze woorden aan het laatste van Hos. 5, als zijnde een onderlinge aanspraak tot bekering, die de gelovigen alsdan tot elkander zullen gebruiken.

2) genezen;

Dat Assur en Jareb niet doen konden, boven Hos. 5:14; zie wijders Ps. 30:3.

Ho 5.14 Ps 30.2

3) geslagen,

Vergelijk Ezech. 7:9, met de aantekening.

Eze 7.9

4) verbinden.

Zie Job 5:18; Ps. 147:3.

Job 5.18 Ps 147.3
Copyright information for DutKant