Deuteronomy 8

1) geboden,

Hebreeuws, alle gebod, dat ik, enz. of elk gebod.

2) verzoeken,

Menselijker wijze van God gesproken. Zie Gen. 22:1.

Ge 22.1

3) weten,

Opdat gijzelf en anderen mogen weten; dat is, opdat het openbaar en bekend worde, enz. Alzo onder, Deut. 13:3; Richt. 3:4; 2 Kron. 32:31.

De 13.3 Jud 3.4 2Ch 32.31
4) van het brood leeft,

Of, op, door, bij; gelijk wij ook spreken: bij brood, op brood leven, zich onderhouden.

5) uitgaat.

Of voortkomt. Hebreeuws, van, bij, of door allen uitgang van des HEEREN mond; dat is, van alles, wat God niet alleen gewoonlijk maar ook buiten de algemene orde daartoe belieft te ordineren, beschikken en zegenen, waarvan Hij bevel geeft, dat de mens daarvan zijn leven onderhoude, ja ook zonder middel, wanneer het hem belieft.

6) gezwollen,

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk: het opzwellen, verheffen, rijzen van het deeg door den desem; Mozes wil zeggen dat hun voeten niet ontsteld of verzeerd zijn geweest door de moeilijkheid en het ongemak van al dat reizen en trekken.

7) gelijk als een man

Met al zulke liefde, op zulke wijze, en tot zulk einde, als een goedig vader zijn kind kastijdt. Zie Spreuk. 3:11,12; Hebr. 12:5,6,7,8,9,10, enz.

Pr 3.11,12 Heb 12.5,6,7,8,9,10
8) om in Zijn

Of, wandelende in zijn wegen, en hem vrezende.

9) wegen te wandelen,

Zie Gen. 18:19.

Ge 18.19
10) in dalen

Hebreeuws, in dal en in berg.

11) uitvlieten;

Of, voortkomen, ontspringen.

12) olierijke olijfbomen,

Hebreeuws, olijfbomen der olie.

13) brood zonder schaarsheid eten zult,

Zie Gen. 3:19.

Ge 3.19

14) ijzer zijn,

Dat is, waar in de stenen ijzer gevonden wordt, of waar de stenen ijzerachtig zijn.

15) Als gij dan zult gegeten hebben,

Anders, gij zult dan eten en verzadigd worden, en enz.

16) loven over dat goede land,

Hebreeuws, zegenen.

17) geboden,

Zie boven, Deut. 5:31.

De 5.31
18) keiachtige rots

Hebreeuws, de rots van den kei; dat is, de keiachtige, steenachtige rots.

19) om u te verootmoedigen,

Zie boven, Deut. 8:2,3, enz.

De 8.2,3

20) verzoeken,

Zie boven, Deut. 8:2.

De 8.2

21) ten laatste weldeed;

Hebreeuws, in uw uiterste, in uw laatste, achterste; dat is, achterna.

22) En gij

Dit moet gevoegd worden met het begin van Deut. 8:12 en Deut. 8:14.

De 8.12,14

23) in uw hart zegt:

Zie boven, Deut. 7:17.

De 7.17

24) vermogen verkregen.

Zie Ps. 73:12.

Ps 73.12
25) ganselijk vergeet,

Hebreeuws, vergetende vergeet.

26) voorzeker zult vergaan.

Hebreeuws, vergaande vergaan zult.

Copyright information for DutKant