Exodus 1:14

19) dien zij hen deden dienen met hardigheid.

Anders, dien zij onder hen dienden.

Leviticus 25:46

57) dienen;

Te weten, als slaven en lijfeigenen, gelijk boven, Lev. 25:39.

Le 25.39

Jeremiah 25:14

23) van hen zullen zich doen dienen,

Hebreeuws, hebben zich gediend; dat is, zullen zich zekerlijk van hen laten dienen, gebruikende hen als slaven. De zin is: Gelijk de Chalde‰n of Babyloni‰rs andere grote volken en koningen tenonder gebracht en tot dienstbaarheid gedwongen hebben, alzo zal hun wederom van al zulke volken en koningen geschieden, die alzo wel machtig en groot zijn als zij; te weten de Perzen en Meden. Zie dezelfde manier van spreken boven Jer. 22:13, en onder Jer. 27:7, en Jer. 30:8; Ezech. 34:27, enz.

Jer 22.13 27.7 30.8 Eze 34.27

Jeremiah 30:8

9) zijn juk

Van den koning van Babel; zie boven Jer. 27.

10) van uw hals verbreken,

Vergelijk boven Jer. 28:11.

Jer 28.11

11) zich niet meer

Of, dwingen te dienen; zie boven Jer. 25:14.

Jer 25.14

12) hem doen dienen.

Namelijk Jakob.

Jeremiah 34:9-10

14) doen dienen.

Zie boven Jer. 22:13.

Jer 22.13
15) hoorden al de vorsten

Dat is, gehoorzaamden, gelijk terstond wederom en elders dikwijls.

Copyright information for DutKant