Exodus 32:14
27) Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, Dat is, toen verdelgde Hij het volk niet, gelijk Hij bedreigd had, maar Hij liet zich er mede vergenoegen, dat er 3000 verslagen werden.Exodus 34:35
43) Zo zagen dan de kinderen Israls het aangezicht van Mozes, Mozes liet het volk den glans van zijn aangezicht zien, opdat zij zijne woorden des te eer en te meer geloven zouden; daarna deed hij het deksel weder op zijn aangezicht, wanneer hij met het spreken wilde, opdat zij hem niet schuwen noch vermijden zouden. 44) met Hem te spreken. Te weten, met God.Numbers 14:20-21
28) heerlijkheid des HEEREN Versta, de gerechtigheid en kracht des HEEREN, die tot zijn eer op den gansen aardbodem voor alle mensen zouden bekend gemaakt worden.Numbers 14:23
30) Zo zij het land, Dat is, zij zullen het niet zien, gelijk de laatste woorden van Num. 14:23 uitdrukkelijk verklaren; versta dan hierbij, om den zin aan te vullen: Ik zal niet leven, of iets anders. Want hier wordt door God menselijker wijze gesproken, omdat het bij de Hebren gebruikelijk was, in het eedzweren de uitkomst of den wens, zo men kwalijk zwoer, te verzwijgen. Vergelijk Gen. 14:23. Zulk een manier van zweren wordt elders ook Gode toegeschreven, gelijk onder, Num. 14:28,35, en Num. 32:11,12; Deut. 1:35; 2 Kon. 9:26; Ps. 89:36. Nu 14.23 Ge 14.23 Nu 14.28,35 32.11,12 De 1.35 2Ki 9.26 Ps 89.35Numbers 20:12
16) Mij niet geloofd hebt, Dat is, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt, doende wat Ik u bevolen had, twijfelende of Ik machtig genoeg was uit te voeren wat Ik ulieden te doen bevolen had. 17) gij Mij heiligdet Mits op mijn woord den steen vrijmoediglijk bevelende dat hij water voortbrengen zou; het volk alzo een goed exempel gevende, om mijn woorden te geloven. 18) daarom zult gijlieden Gelijk God hier bedreigt, alzo is het geschied; want Aron is gestorven op den berg Hor, onder, Num. 20:28, en Mozes op en berg Nebo, Deut. 34. Nu 20.28Deuteronomy 3:23-25
27) HEERE! In het Hebreeuws staan de letters van het woord Jehovah, doch hebbende de punten van het woord Elohim, gelijk ook elders. 28) uw knecht te tonen Dat is, mij die uw knecht ben. 29) Uw grootheid Zie onder, Deut. 11:2. De 11.2 30) Uw sterke hand; Of, uwe hand, die sterk is. 31) goede gebergte, Dat is, schoon en vruchtbaar. 32) en den Libanon! Anders, te weten de Libanon.
Copyright information for
DutKant