Ezekiel 18:12

28) rooft veel roofs,

Hebreeuws, rooft roven; dat is, doet veel geweld om zijnen naaste veel te ontnemen; vergelijk boven Ezech. 18:7, en onder Ezech. 18:18.

Eze 18.7,18

29) geeft het pand niet weder,

Zie boven Ezech. 18:6.

Eze 18.6

30) gruwel;

Door gruwel wordt zeer dikwijls in de Heilige Schriftuur verstaan de afgoderij; zie boven Ezech. 8:6, en de aantekening. Waarom ook de afgoden gruwelen worden genaamd, 2 Kon. 23:13, en afgoden der gruwelen, boven Ezech. 16:36.

Eze 8.6 2Ki 23.13 Eze 16.36

Ezekiel 18:16

34) het pand niet behoudt,

Hebreeuws, geen pand pandt; panden heet hier niet: pand nemen, maar het pand behouden en niet wedergeven, gelijk dit af te nemen is boven uit de tegenstelling van Ezech. 18:7, alwaar staat: Geeft den schuldenaar zijn pand weder.

Eze 18.7

Ezekiel 18:18

37) met onderdrukking onderdrukt heeft,

Dat is, wredelijk verdrukt heeft, te weten met geweld of bedrog. Zie Spreuk. 14:31.

Pr 14.31

38) des broeders goed geroofd heeft,

Dat is, zijns naasten, gelijk boven Ezech. 18:10. Hebreeuws, des broeders roof.

Eze 18.10

Ezekiel 22:29

52) pleegt enkel verdrukking,

Hebreeuws, verdrukken, verdrukking of [met] verdrukking, en roven roverij; dat is, het ganse land is vol van bedriegerij en geweld.

53) onderdrukken zij den ellendige en nooddruftige,

Of, kwellen, plunderen, beroven.

54) zonder recht.

Of, ten onrechte, tegen alle reden, zonder mate, of zonder dat hem recht gedaan wordt; te weten van de overheid. Hebreeuws, door, of in, met, niet recht oordeel, enz.

Copyright information for DutKant