Ezekiel 26:4

11) Die zullen de muren van Tyrus verderven,

Heidenen, of volken; zie Ezech. 26:7.

Eze 26.7

12) stof van haar wegvagen,

Als wanneer men het stof van een steenklip wegveegt, zodat men de blote klip kan zien, die tevoren met stof bedekt of bestoven was. Aldus heeft het God beliefd de verwoesting van de stad Tyrus met verbloemde woorden zeer levendig af te beelden.

13) gladde steenrots maken.

Hebreeuws, stellen tot gladdigheid ener steenrots. Vergelijk boven Ezech. 24:7. Dit ziet op de gelegenheid der stad, die op ene steenrots gebouwd was, en daarvan den naam Tsor [dat is, rots] had. God wil zeggen dat Hij het gebouw als stof zal doen verstuiven, dat er niets dan de gladde, kale, blote rots gezien worde, waarop de prachtige stad gebouwd was. Alzo Ezech. 26:14.

Eze 24.7 26.14

Ezekiel 26:14

33) gladde steenrots;

Zie boven Ezech. 26:4,5.

Eze 26.4,5

34) niet meer gebouwd worden;

Dat is, niet als tevoren; gij zult nimmermeer wederkomen tot uw vorigen wereldlijken bloei, staat en heerlijkheid, en metttertijd gans vergaan; vergelijk Jes. 23:15,17, en onder Ezech. 26:21, en Ezech. 27:36; idem Ezra 3:7; Neh. 13:16; Matth. 15:21; Mark. 7:24; Hand. 12:20, en Hand. 21:3,7. Men houdt dat zij onder den koning Cyrus wat weder gerezen is, en ten tijde van Alexander de Grote is het zeker dat zij van vermogen was, als hij haar zeven maanden belegerde en innam; maar ten huidigen dage betuigen velen dat er nauwelijks enige overblijfselen van de herbouwde stad Palae-Tyrus gezien worden; niettemin heeft zij geestelijke beloften gehad voor de uitverkorenen onder den Messias, Ps. 97:4; Jes. 23:18. God [wien alles van eeuwigheid bekend is] voegt hier [gelijk elders dikwijls] het begin en het einde tezamen.

Isa 23.15,17 Eze 26.21 27.36 Ezr 3.7 Ne 13.16 Mt 15.21 Mr 7.24 Ac 12.20 21.3,7 Ps 97.4 Isa 23.18
Copyright information for DutKant