Ezekiel 26:4-5

11) Die zullen de muren van Tyrus verderven,

Heidenen, of volken; zie Ezech. 26:7.

Eze 26.7

12) stof van haar wegvagen,

Als wanneer men het stof van een steenklip wegveegt, zodat men de blote klip kan zien, die tevoren met stof bedekt of bestoven was. Aldus heeft het God beliefd de verwoesting van de stad Tyrus met verbloemde woorden zeer levendig af te beelden.

13) gladde steenrots maken.

Hebreeuws, stellen tot gladdigheid ener steenrots. Vergelijk boven Ezech. 24:7. Dit ziet op de gelegenheid der stad, die op ene steenrots gebouwd was, en daarvan den naam Tsor [dat is, rots] had. God wil zeggen dat Hij het gebouw als stof zal doen verstuiven, dat er niets dan de gladde, kale, blote rots gezien worde, waarop de prachtige stad gebouwd was. Alzo Ezech. 26:14.

Eze 24.7 26.14
14) midden der zee zijn

Want Tyrus lag rondom in de zee, van het vasteland afgezonderd; zie 1 Kon. 5:1, en onder Ezech. 26:17, en Ezech. 27:34, en Ezech. 28:2.

1Ki 5.1 Eze 26.17 27.34 28.2

15) netten;

Of, visgaren, want; zij zal als een blote waard zijn, waar de vissers hunne netten zullen uitspreiden om te drogen.

Copyright information for DutKant