Ezekiel 40:46

87) wacht des altaars waarnemen;

Dat is, de bediening van het brandofferaltaar; waardoor sommigen [gelijk in Ezech. 40:45] verstaan den dienst der Levieten, dien zij den priesters in het offeren moesten doen bij het brandofferaltaar. Doch de aandachtige lezer kan vergelijken onder Ezech. 44:15.

Eze 40.45 44.15

88) Zadok,

Zie van dezen breder onder Ezech. 44:15.

Eze 44.15

89) naderen,

Dit naderen en genaken tot den HEERE [waarvan ook in het volgende dikwijls vermeld wordt] was ene afbeelding van de nadering van Jezus Christus, onzen Middelaar, tot den Vader voor ons, en voorts van de voorbidding der herders voor hunne kudde en van alle gelovigen [als geestelijke priesters] in het algemeen, met hunne gebeden en godsdiensten, in Christus' naam. Zie Jer. 30:21; Rom. 1:9,10; Ef. 1:16,17; Col. 4:12; Hebr. 10:19,22, enz., en Hebr. 13:17.

Jer 30.21 Ro 1.9,10 Eph 1.16,17 Col 4.12 Heb 10.19,22 13.17

Ezekiel 42:1

1) hij mij

Die man, boven Ezech. 40:3.

Eze 40.3

2) buitenste voorhof;

Versta, het achterste buitenvoorhof, in het westen, waar het achterste deel van den tempel in stond, en waarvan een gedeelte was afgesneden. Vergelijk boven Ezech. 41:12, met de aantekening.

Eze 41.12

3) kamers,

Hebreeuws, kamer; dat is, kamers, kamergebouw, rij van kamers, gelijk onder Ezech. 42:4,5. Vergelijk boven Ezech. 40:45,46, waar het getal van een ook staat, maar wordt aldaar door het getal van velen niet verklaard, gelijk wel in het volgende geschiedt, en derhalve in Ezech. 40: uit deze plaats schijnt verklaard te moeten worden; hoewel sommigen hier ook het getal van een in den tekst houden, zowel als in Ezech. 40.

Eze 42.4,5 40.45,46

Ezekiel 42:4-5

7) voor de kamers was een wandeling

Hebreeuws, voor het aangezicht.

8) dezelve waren tegen het noorden.

Wandelingen of galerijen.

9) nauwer

Of enger. Hebreeuws, korter.

10) hoger waren dan dezelve,

Of, overtroffen dezelve. Hebreeuws, mochten meer dan dezelve, overmochten die. Anders: aten van dezelve; dat is, door hare hoogte benamen zij de opperste kamers een goed gedeelte van hare ruimte, alsook het gezicht in den tempel, en maakten ze zo nauw, dat zij tot woning ondienstig waren, naar sommiger gevoelen.

11) dan de onderste rij

Anders: uit de onderste, en uit de middelste was het gebouw; dat is, de onderste en middelste waren alleen bekwaam tot woning.

Copyright information for DutKant