Genesis 21:12

12) God

Te weten, des nachts, Gen. 21:14

Ge 21.14

13) al wat

Aangaande deze zaak van Isma‰l en Hagar.

14) Izak

Dat is, Gods volk, bij hetwelk het verbond Gods zal berusten, en inzonderheid de Messias, zullen niet voortkomen van Ismael, maar van Izak; mitsgaders die alleen zullen het ware geslacht van Abraham zijn; niet die naar de natuur vleselijk uit hem zullen voortkomen, gelijk Ismael; maar die door de genade en kracht der geestelijke belofte zijn kinderen zullen zijn, gelijk Izak; zie Rom. 9:6,7,7.

Ro 9.6,7,7

15) genoemd

Anders, geroepen worden.

Matthew 1:1-2

1) boek des geslachts

Dit is geslachtregister, of boom der voorouders van Christus. Het is een Hebreeuwse wijze van spreken. Gen. 5. 1.

Ge 5.1

2) den zoon van David en Abraham

Deze twee, David en Abraham, worden hier vooraan gesteld, en Christus wordt bijzonder hun beider zoon genaamd, omdat dezen beiden bijzondere beloften waren gedaan, dat Hij uit hun zaad zou geboren worden. Gen. 22. 18; 2 Sam. 7. 12; Ps. 89. 30 en Ps. 132. 11. Waarom ook Mattheus dit geslachtsregister eerst van Abraham heeft willen beginnen, gelijk hij ook, Matth. 1:6, David bijzonder een koning noemt, omdat David de eerste koning uit den stam van Juda is geweest en een duidelijk voorbeeld van Christus' eeuwig koninkrijk. Luk. 1. 32.

Ge 22.18 2Sa 7.12 Ps 89.29 132.11 Mt 1.6 Lu 1.32
3) gewon

De andere overzetting heeft: gegenereerd, hetwelk, daar het een Latijns woord is, beter geacht is te behouden het woord gewinnen, hetwelk meest alle oude Nederduitse overzettingen hier gebruiken.

Matthew 1:16

12) Jozef

Dit geslachtsregister wordt gebracht op Jozef, omdat het bij de Hebre‰n niet gebruikelijk was de geslachtsregisters te brengen op de vrouwen; nochtans kan daaruit blijken dat Christus is uit het geslacht Davids, omdat het bij de Joden gebruikelijk was te trouwen, en Mattheus hierover Matth. 1:1, getuigt, dat hij hier het geslachtsregister van Jezus Christus verhaalt. Want dat Christus uit Juda en David afkomstig is, wordt doorgaans in de Heilige Schrift klaarlijk geleerd. Zie Luk. 1:32; Rom. 1:3; Hebr. 7:14.

Mt 1.1 Lu 1.32 Ro 1.3 Heb 7.14

13) gezegd

Dat is, die toegenaamd wordt. Zie van dezen naam Joh. 1:42.

Joh 1.41

Luke 3:23

25) dertig jaren [oud] te wezen,

Dezen ouderdom moesten de priesters hebben, eer zij hun ambt ten volle mochten bedienen, Num. 4:3; 1 Kron. 23:3.

Nu 4.3 1Ch 23.3

26) den [zoon] van Heli,

Jozef wordt Matth. 1:16 gezegd van Jakob gewonnen of geboren te zijn, maar wordt hier genaamd een zoon van Heli, omdat, gelijk velen menen, hij Maria, die ene dochter van Heli was, getrouwd had; gelijk Ruth ene dochter van Naomi genaamd wordt, omdat zij den zoon van Naomi gehad had, Ruth 1:11.

Mt 1.16 Ru 1.11

Luke 3:34

Romans 9:7

28) Abrahams zaad zijn,

Dat is, van Abraham naar het vlees geboren.

29) kinderen;

Dat is, ware kinderen en erfgenamen der beloften.

30) het zaad genoemd worden.

Dat is, het ware zaad, dat een erfgenaam zal zijn der beloften; en niet in Isma‰, die van de beloofde erve uitgesloten is, hoewel hij ook van Abraham vleselijk geboren was.

Hebrews 11:18

50) (Tot denwelke gezegd was:

Of van denwelken, gelijk dit Griekse woord pros ook hiervoor genomen kan worden; Hebr. 1:7,8.

Heb 1.7,8

51) overleggende,

Dat is, bij zich door het geloof, dat vast stond op Gods beloften, besluitende of bedenkende.

Copyright information for DutKant