Genesis 27:36

46) Is het

Waarom hij Jakob genoemd is, is te zien boven, Gen. 25:26, te weten, omdat hij zijn broeder Ezau bij de verzenen hield in de geboorte; maar Ezau duidt dezen naam, alsof hij hem den voet gezet of gelicht, dat is, verschalkt en bedrogen had, welke betekenis het Hebr. woord ook lijden kan; zie Jer. 17:9.

Ge 25.26 Jer 17.9

47) Mijn eerstgeboorte

Dit is vals; want hij had deze hem goedsmoeds verkocht. Zie boven Gen. 25:32,33.

Ge 25.32,33

48) mijn zegen

De zegen behoorde tot het recht der eerstgeboorte. Dewijl hij nu dit verkocht had, zo kwam de zegen hem niet toe.

Jeremiah 17:9

34) Arglistig

Of, tukachtig, bedriegelijk, achterhoudend, genegen tot overtreding. Het Hebreeuwse woord akob is hetzelfde, waarvan de patriarch Jakob zijnen naam gekregen heeft, omdat hij zijnen broeder in de geboorte bij den hiel had; maar dat het ook de betekenis heeft van list, lage, bedrog, tukken, ondertreding, enz., blijkt niet alleen hier, maar ook boven Jer. 9:4; Gen. 27:36; Joz. 8:13; 2 Kon. 10:19.

Jer 9.4 Ge 27.36 Jos 8.13 2Ki 10.19

35) hart,

Van den mens na den val, zolang het door den geest der wedergeboorte niet is vernieuwd; en zo boos van harte waren de huichelaars en afvallige Joden, die van God afweken en op Hem niet vertrouwden, hoewel zij het niet wilden weten, maar zichzelven in hunne boosheid liefkoosden en de bestraffing der profeten verachtten, waarover God verklaart hun richter te zullen zijn, in Jer. 17:10.

Jer 17.10

36) enig ding,

Of, bovenal.

37) dodelijk

Ten dode strekkende, waar de dood aan vast is, ongeneeslijk, vertwijfeld boos. Van het Hebreeuws woord heeft de mens den naam van Enosch, betekenende zijn sterflijken of ellendigen staat, in welken hij door de zonde gevallen is.

Copyright information for DutKant