Genesis 31:54

84) slachtte Jakob

Te weten, slachtbeesten tot een vrolijken maaltijd. Het Hebreeuwse woord betekent wel offeren, maar ook slachten tot een maaltijd; gelijk 1 Sam. 28:24; 1 Kon. 1:9; 2 Kron. 18:2, enz.

1Sa 28.24 1Ki 1.9 2Ch 18.2

85) brood te

Dat is, om den maaltijd te houden. Zie onder, Gen. 37:25; Exod. 18:12; 2 Kon. 6:22, en Luk. 14:1, enz.

Ge 37.25 Ex 18.12 2Ki 6.22 Lu 14.1

1 Samuel 28:24

1 Kings 19:21

49) slachtte het,

Hiermede gaf hij te verstaan dat hij zijn voorgaande beroep van het land te bouwen verliet, nemende met dezen maaltijd tegelijk zijn afscheid van zijn vrienden en maagschap.

50) het gereedschap

Versta, het hout van den ploeg, het juk, de eg, de schoppen en ander werktuig, waarmede hij zijn akkerwerk gedaan had, van welke hij vuur gemaakt heeft, om daarmede het vlees te koken.

Copyright information for DutKant